Language of document : ECLI:EU:F:2008:169

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Derde kamer)

11 december 2008

Zaak F‑148/06

Laurent Collée

tegen

Europees Parlement

„Openbare dienst – Ambtenaren – Bevordering – Procedure voor toekenning van meritepunten bij het Europees Parlement – Vergelijking van verdiensten”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en strekkende tot nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 9 januari 2006 om verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2004 twee meritepunten toe te kennen.

Beslissing: Het besluit van het Parlement om verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2004 twee meritepunten toe te kennen wordt nietig verklaard. Het beroep wordt voor het overige verworpen. Het Parlement wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten – Modaliteiten – Kwantificering van verdiensten door toekenning van punten

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

Wanneer de administratie in het kader van de procedure van toekenning van meritepunten over een beperkt aantal punten beschikt en zij die aan de ambtenaren toewijst op basis van een vergelijking van hun verdiensten, moet deze vergelijking op basis van gelijkheid plaatsvinden en moeten die punten worden toegekend aan de meest verdienstelijke ambtenaren, in afnemende volgorde van verdienste, totdat het puntenquotum is uitgeput. Indien tijdens de aldus uitgevoerde vergelijking van verdiensten wordt vastgesteld dat bepaalde ambtenaren gelijke verdiensten hebben, moet aan die ambtenaren hetzelfde aantal meritepunten worden toegekend. Is het aantal punten onvoldoende, dan moet de keuze tussen meerdere ex aequo geplaatste ambtenaren worden gemaakt op basis van bijkomstige overwegingen. Het niveau van de gedragen verantwoordelijkheden kan volgens artikel 45 van het Statuut weliswaar een doorslaggevend element bij de bevordering vormen, doch alleen op voorwaarde dat dit niveau wordt beoordeeld bij een vergelijking van ambtenaren die over dezelfde verdiensten beschikken, en niet bij een vergelijking van de verantwoordelijkheden van een ambtenaar van het ene op het andere jaar.

Een besluit om een ambtenaar slechts een bepaald aantal meritepunten toe te kennen, alleen omdat hij niet over meer verdiensten beschikt dan ambtenaren die meer punten hebben gekregen, is daarom in strijd met het beginsel van gelijke behandeling en met artikel 45 van het Statuut, omdat de administratie aldus eist dat het prestatieniveau van die ambtenaar niet gelijk is aan dat van zijn collega’s, maar hoger.

(cf. punten 38‑40 en 45‑47)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 19 oktober 2006, Buendía Sierra/Commissie, T‑311/04, Jurispr. blz. II‑4137, punt 93 in fine