Language of document :

Beroep ingesteld op 15 september 2006 - Berrisford / Commissie

(Zaak F-107/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Michael Berrisford (Brussel, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van de verzoekende partij

nietig te verklaren het besluit om verzoeker niet te plaatsen op de lijst van ambtenaren die in het kader van "bevorderingsronde 2005" van rang A*12 naar rang A*13 zijn bevorderd, en dus om verzoeker niet te bevorderen, zoals dit besluit is bekendgemaakt in de Mededelingen van de administratie, nr. 85-2005 van 23 november 2005, voor zover dit besluit is vastgesteld terwijl aan verzoeker voor deze bevorderingsronde te weinig bonuspunten waren toegekend;

nietig te verklaren het besluit van 6 juni 2006 houdende afwijzing van de klacht die verzoeker op 21 februari 2006 op grond van artikel 90, lid 2, van het Statuut heeft ingediend, welke is ingeschreven onder nr. R/123/06;

de verwerende partij te veroordelen tot betaling van een vergoeding van 25 000 EUR voor morele en materiële schade en voor schade aan zijn loopbaan, vermeerderd met een jaarlijkse rente van 7 % vanaf 21 februari 2006, de datum waarop de klacht is ingediend;

de verwerende partij conform artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen hoe dan ook te verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan, waarvan het eerste is ontleend aan schending van artikel 45 van het Statuut, schending van de algemene bepalingen ter uitvoering van dit artikel, schending van bijlage XIII bij het Statuut, schending van de motiveringsplicht, alsmede het bestaan van kennelijke beoordelingsfouten. Meer in het bijzonder stelt verzoeker dat hem, niettegenstaande zijn uitstekende verdiensten en de omstandigheid dat hij tot de voormalige ambtenaren van de vroegere rang A 4 behoort die reeds twee keer niet zijn bevorderd, niet de drie overgangspunten als bedoeld in artikel 12, lid 2, sub c, van de algemene uitvoeringsbepalingen, zijn toegekend, en evenmin de vier bijkomende bijzondere voorrangspunten dan wel een door zijn directoraat-generaal toegekend bonuspunt, waarom hij had verzocht in het kader het beroep dat hij had ingesteld bij het paritair bevorderingscomité voor categorie A. Verzoeker voert ook aan dat het bevorderingspercentage van 5 % voor ambtenaren van de rang A*12 niet is bereikt.

Het tweede middel is ontleend aan schending van de beginselen van gelijke kansen, gelijke behandeling van het personeel, alsmede van non-discriminatie. Volgens verzoeker zijn zowel de inhoud van de regels als de uitvoering daarvan uit het oogpunt van de voorlopige oplossingen voor de "overgebleven ambtenaren" uit rang A*12 onrechtvaardig en discriminatoir in vergelijking met de overgangsmaatregelen die meer in het bijzonder voor de "overgebleven ambtenaren" van de andere rangen zijn vastgesteld. Verder zou er sprake zijn van discriminatie binnen de rang A*12, omdat in strijd met de genoemde beginselen tot deze rang thans voormalige ambtenaren van de rang A*11 behoren die eerder zijn bevorderd en die wél de vier bijkomende bijzondere punten voor "overgebleven ambtenaren" hebben gekregen.

Het derde middel is ontleend aan schending van de beginselen van het gewettigd vertrouwen en van behoorlijk bestuur, alsmede van de zorgplicht. Volgens verzoeker is, ondanks de toezeggingen van de administratie, geen rekening gehouden met de omstandigheid dat verzoeker reeds twee keer is overgebleven, noch met het vroegere stelsel van "de tweede weg". Voorts stelt verzoeker dat, voor zover het nieuwe bevorderingsstelsel in 2005 voor het eerst is toegepast op de ambtenaren van verzoekers rang, hij ervan mocht uitgaan dat hij, met name met betrekking tot de situatie van "overgebleven ambtenaar", op dezelfde wijze zou worden behandeld als ambtenaren van andere rangen die hebben geprofiteerd van overgangsmaatregelen om de nadelen van de overgang van het oude naar het nieuwe bevorderingsstelsel weg te nemen.

____________