Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent (België) op 3 juni 2020 – Openbaar Ministerie tegen EA

(Zaak C-246/20)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Openbaar Ministerie

Verweerder: EA

Prejudiciële vragen

Moet artikel 2, lid 1, van richtlijn 2006/126/EG1 aldus worden uitgelegd dat een rijbewijs door de lidstaten ook zonder meer moeten worden erkend, wanneer de afgifte van dit document berust op de inwisseling van een rijbewijs dat in het land van uitgifte als verloren werd geregistreerd en in het land van uitgifte zijn geldigheid had verloren?

Mag een lidstaat de erkenning van het ingewisselde rijbewijs overeenkomstig artikel 11, lid 4, tweede alinea, van richtlijn 2006/126/EG weigeren, wanneer de inwisseling heeft plaatsgevonden op een tijdstip waarop de lidstaat die het oorspronkelijke rijbewijs heeft afgeleverd, de rijbevoegdheid had ingetrokken tot op het ogenblik dat herstelexamens werden ondergaan?

Mag een lidstaat de erkenning van het ingewisselde rijbewijsdocument hoe dan ook weigeren, wanneer de lidstaat op het grondgebied waarvan de vraag betreffende de erkenning van het rijbewijsdocument rijst, op basis van concrete en vaststaande gegevens kan vaststellen dat de rijbevoegdheid niet meer bestond op het tijdstip waarop het rijbewijsdocument is ingewisseld?

Mag een lidstaat de erkenning van het ingewisselde rijbewijsdocument hoe dan ook weigeren, wanneer de erkenningsvraag betrekking heeft op een onderdaan van de lidstaat waar de vraag betreffende de erkenning rijst en deze lidstaat vaststelt dat, op basis van concrete en vaststaande gegevens, de betrokkene op het ogenblik van de inwisseling en/of het ogenblik van de vraag tot erkenning niet voldeed aan de minimumnormen om een rijbewijs te bekomen in deze lidstaat?

Moet artikel 2, lid 1, van richtlijn 2006/126/EG aldus worden uitgelegd dat het een ongelijkheid creëert tussen een onderdaan van een lidstaat die pas hersteld wordt in het recht tot sturen na het afleggen van de herstelexamens en de onderdaan die eveneens herstelexamens opgelegd kreeg, doch intussen een buitenlands rijbewijs verwerft, al dan niet met miskenning van de verblijfplaatsvereiste of door omwisseling op basis van een rijbewijs dat zijn geldigheid in de lidstaat van uitgifte verloren heeft?

____________

1     Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB 2006, L 403, blz. 18).