Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 27 september 2019 – Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co. KG Magyarországi Fióktelepe / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

(Zaak C-717/19)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co. KG Magyarországi Fióktelepe

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

Prejudiciële vragen

Moet artikel 90, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde1 aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationaalrechtelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan een farmaceutische onderneming die krachtens een vrijwillig gesloten overeenkomst betalingen verricht aan een openbare zorgverzekeraar op basis van de omzet uit de verkoop van geneesmiddelen, en derhalve niet de volledige vergoeding van die geneesmiddelen ontvangt, niet het recht heeft om de maatstaf van heffing achteraf te verlagen, enkel en alleen omdat de betalingen niet op een vooraf in haar zakelijk beleid bepaalde wijze en niet met verkoopbevordering als hoofddoel zijn verricht?

Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, moet artikel 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde dan aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationaalrechtelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die aan de verlaging achteraf van de maatstaf van heffing de voorwaarde verbindt dat de verrichting van de handeling die recht geeft op terugbetaling blijkt uit een factuur die is gesteld op naam van degene die recht heeft op terugbetaling, ook indien de handeling die recht geeft op de verlaging achteraf van de maatstaf van heffing voldoende is gedocumenteerd, op achteraf controleerbare, deels openbare en authentieke gegevens is gebaseerd en de juiste inning van de belasting mogelijk maakt?

____________

1 PB 2006, L 347, blz. 1.