Language of document : ECLI:EU:F:2013:218

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

16 december 2013

Zaak F‑30/13

Silvana Roda

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Overlevingspensioen – Overlijden van ex-echtgenoot – Alimentatiepensioen – Precontentieuze procedure – Vereiste van klacht – Termijnoverschrijding – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Roda verzoekt om veroordeling van de Europese Commissie tot betaling aan haar van 35 % van het bedrag van het ouderdomspensioen van haar overleden ex-echtgenoot, te rekenen vanaf de datum van diens overlijden, vermeerderd met rente over de achterstallige bedragen.

Beslissing:      Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Roda draagt haar eigen kosten.

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Termijnen – Openbare-ordekarakter – Ambtshalve onderzoek door de rechter

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)

De in artikel 90, lid 2, van het Statuut genoemde termijn van drie maanden om een klacht in te dienen tegen een bezwarend besluit is van openbare orde en kan niet door de partijen of de rechter naar believen worden ingeroepen, aangezien deze is ingesteld teneinde met betrekking tot de rechtens bestaande situaties duidelijkheid en zekerheid te waarborgen alsmede de rechtszekerheid. Derhalve moet de Unierechter ambtshalve nagaan of de termijn is geëerbiedigd.

(cf. punt 13)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 7 september 2005, Krahl/Commissie, T‑358/03, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak