Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 11 juli 2019 – NM, als curator in het faillissement van NIKI Luftfahrt GmbH / ON
(Zaak C-530/19)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: NM, als curator in het faillissement van NIKI Luftfahrt GmbH
Verwerende partij: ON
Prejudiciële vragen
Is een luchtvaartmaatschappij die op grond van artikel 5, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 261/20041 bijstand als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), moet bieden, op grond van deze verordening aansprakelijk voor schade die een passagier heeft geleden wegens letsel dat is veroorzaakt door nalatigheid van personeel van een hotelaccommodatie die door de luchtvaartmaatschappij ter beschikking is gesteld?
2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
Beperkt de verplichting van de luchtvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 261/2004 zich ertoe voor de passagier een hotel te regelen en de kosten van deze accommodatie op zich te nemen of is de luchtvaartmaatschappij de accommodatie als zodanig verschuldigd?
____________
1 Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).