Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Pitești (Roemenië) op 6 mei 2019 – Asociaţia „Forumul Judecătorilor din România”, Asociaţia „Mişcarea pentru Apărarea Statutului Procurorilor”, OL / Parchetul de pe lângă Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie – Procurorul General al României

(Zaak C-355/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Pitești

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Asociaţia „Forumul Judecătorilor din România”, Asociaţia „Mişcarea pentru Apărarea Statutului Procurorilor”, OL

Verwerende partijen: Parchetul de pe lângă Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie – Procurorul General al României

Prejudiciële vragen

Dient het bij beschikking 2006/928/EG van de Europese Commissie van 13 december 20061 ingestelde mechanisme voor samenwerking en toetsing te worden beschouwd als een handeling van een instelling van de Unie in de zin van artikel 267 VWEU, die ter uitlegging kan worden voorgelegd aan het Hof van Justitie?

Behoren de inhoud, de aard en de looptijd van het bij beschikking 2006/928/EG van de Commissie van 13 december 2006 ingestelde mechanisme voor samenwerking en toetsing tot de werkingssfeer van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 in Luxemburg door Roemenië is ondertekend? Zijn de vereisten die zijn geformuleerd in de in het kader van dat mechanisme opgestelde verslagen bindend voor Roemenië?

Moet artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn te voldoen aan de criteria van de rechtsstaat, die ook worden opgelegd bij de verslagen die zijn opgesteld in het kader van het bij beschikking 2006/928/EG van de Europese Commissie van 13 december 2006 ingestelde mechanisme voor samenwerking en toetsing, in het geval dat bij het openbaar ministerie met spoed een afdeling wordt opgericht die exclusief belast is met het onderzoek van door magistraten gepleegde misdrijven, hetgeen in het bijzonder leidt tot bezorgdheid inzake corruptiebestrijding en kan worden gebruikt als een extra instrument om magistraten te intimideren en onder druk te zetten?

Moet artikel 19, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie aldus worden uitgelegd, dat de lidstaten verplicht zijn de nodige maatregelen te nemen om een doeltreffende rechterlijke bescherming op de door het recht van de Unie bestreken gebieden te verzekeren door elk risico van politieke beïnvloeding van de strafrechtelijke vervolging van magistraten uit te sluiten, in het geval dat bij het openbaar ministerie met spoed een afdeling wordt opgericht die exclusief belast is met het onderzoek van door magistraten gepleegde misdrijven, hetgeen in het bijzonder leidt tot bezorgdheid inzake corruptiebestrijding en kan worden gebruikt als een extra instrument om magistraten te intimideren en onder druk te zetten?

____________

1 Beschikking 2006/928/EG van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie (PB 2006, L 354, blz. 56).