Language of document : ECLI:EU:F:2007:73

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE UNIE

21 juni 2007 (*)

« Voeging »

In zaak F‑51/05,

betreffende een beroep krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA,

Tineke Duyster, ambtenaar bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Oetrange (Luxemburg), vertegenwoordigd door W. van den Muijsenbergh, advocaat,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door H. Kraemer en A. Weimar als gemachtigden, vervolgens door H. Kraemer als gemachtigde, bijgestaan door M. Van Der Woude en D. Van Berkel, advocaten,

verweerster,

en in zaak F‑18/06,

betreffende een beroep krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA,

Tineke Duyster, ambtenaar bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Oetrange (Luxemburg), vertegenwoordigd door W. van den Muijsenbergh, advocaat,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door H. Kraemer en A. Weimar als gemachtigden, vervolgens door H. Kraemer als gemachtigde, bijgestaan door M. Van Der Woude en D. Van Berkel, advocaten,

verweerster,

geeft

DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

de navolgende

Beschikking

1        Overeenkomstig artikel 50, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen, dat krachtens artikel 3, lid 4, van besluit 2004/752/EG van de Raad van 2 november 2004 tot instelling van een Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB L 333, blz. 7) tot de inwerkingtreding van het Reglement voor de procesvoering van dat gerecht daarop van overeenkomstige toepassing is, kan de president in iedere stand van het geding, partijen gehoord, meerdere zaken die op hetzelfde onderwerp betrekking hebben, wegens verknochtheid voegen, zowel voor de schriftelijke of mondelinge behandeling als ter gelijktijdige berechting bij het eindarrest.

2        Overeenkomstig het verzoek dat verzoekster daartoe heeft ingediend in haar opmerkingen over de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen in zaak F‑18/06 opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid, heeft het Gerecht partijen bij brief van 11 juni 2007 in kennis gesteld van zijn voornemen om bovengenoemde zaken te voegen voor de procedure en heeft het de Commissie verzocht een standpunt in nemen over deze voeging. De Commissie heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.

3        Aangezien bovengenoemde zaken naar onderwerp verknocht zijn, dienen zij te worden gevoegd voor de procedure.

DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

beschikt:

De zaken F‑51/05, Duyster/Commissie, en F‑18/06, Duyster/Commissie, worden gevoegd voor de procedure.

Luxemburg, 21 juni 2007.

De griffier

 

       De president

W. Hakenberg

 

       H. Kreppel


* Procestaal: Nederlands.