Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Pitești (Roemenië) op 20 maart 2018 – Maria-Cristina Dospinescu, Filofteia-Camelia Ganea, Petre Sinca, Luminița-Maria Ioniță, Maria Burduv, Raluca-Marinela Trașcă / Spitalul Județean de Urgență Vâlcea
(Zaak C-205/18)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Curtea de Apel Pitești
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen in hoger beroep: Maria-Cristina Dospinescu, Filofteia-Camelia Ganea, Petre Sinca, Luminița-Maria Ioniță, Maria Burduv, Raluca-Marinela Trașcă
Verwerende partij in hoger beroep: Spitalul Județean de Urgență Vâlcea
Prejudiciële vraag
Moeten artikel 114, lid 3, artikel 151 en artikel 153 VWEU alsook kaderrichtlijn 89/391/EEG1 en de daaropvolgende specifieke richtlijnen aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat termijnen en procedures invoert waardoor de toegang tot de rechter om te doen vaststellen dat op bepaalde arbeidsplaatsen speciale omstandigheden gelden wordt ontzegd, zodat nieuwe werknemers het recht op veiligheid en gezondheid op het werk wordt ontzegd, dat hun als gevolg van de vaststelling van dergelijke omstandigheden overeenkomstig de nationale bepalingen toekomt?
____________
1 Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB 1989, L 183, blz. 1).