Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 19 juni 2020 door Sebastian Veit tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer) van 2 april 2020 in zaak T-474/18, Sebastian Veit / Europese Centrale Bank

(Zaak C-272/20 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirant: Sebastian Veit (vertegenwoordiger: K. Kujath, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Centrale Bank

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht (Tiende kamer) van 2 april 2020 in zaak T-474/18;

nietigverklaring van het besluit van de Europese Centrale Bank van 3 januari 2018 over de indeling van rekwirant vanaf 1 januari 2018 in de vorm van het besluit van de Europese Centrale Bank van 25 mei 2018;

verwijzing van de Europese Centrale Bank in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het bestreden arrest is in strijd met het Unierecht. Het Gerecht heeft het algemene beginsel van gelijke behandeling in de zin van de artikelen 20, 51, lid 1, en 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet op de juiste wijze uitgelegd.

De beslissing van het Gerecht dat het verschil in behandeling van interne en externe kandidaten bij de indeling in een bezoldigingsgroep door de Europese Centrale Bank op grond van verschillende regelingen gerechtvaardigd en evenredig is, is onjuist.

De rechtspraak die het Gerecht in casu heeft toegepast voor de uitlegging van de bepalingen van het Statuut over de vaststelling van de salaristrap van een ambtenaar in actieve dienst, sluit niet aan bij de feiten die aan de onderhavige zaak ten grondslag liggen.

____________