Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 31 maart 2019 door Ethniko Kentro Erevnas kai Technologikis Anaptyxis (EKETA) tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 22 januari 2019 in zaak T-166/17, EKETA/Europese Commissie

(Zaak C-273/19 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirant: Ethniko Kentro Erevnas kai Technologikis Anaptyxis (EKETA) (vertegenwoordigers: Vasileios Christianos en Dimitrios Karagkounis Vasileios, dikigoroi)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Het arrest van het Gerecht van 22 januari 2019 in zaak T-166/171 vernietigen wat de punten 2 en 3 van het dictum ervan en de desbetreffende motivering betreft.

De zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe beslissing.

De Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant komt met de onderhavige hogere voorziening niet op tegen punt 1 van het dictum, noch tegen de punten 142, 143, 145, 171, 173, 187 tot en met 189 en 191 tot en met 193 van de desbetreffende motivering van het bestreden arrest.

Rekwirant stelt dat de punten 2 en 3 van het dictum en de desbetreffende motivering van het bestreden arrest moeten worden vernietigd om de volgende redenen:

Eerste middel van de hogere voorziening: het Gerecht heeft niet naar recht beslist en heeft niet alle door het EKETA aangedragen bewijzen beoordeeld. Voorts heeft het Gerecht de met die bewijzen aangetoonde feiten onjuist voorgesteld, heeft het blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van de verdeling van de bewijslast en heeft het de op hem rustende verplichting om zijn beslissingen te motiveren geschonden (punt 5 e.v. van het verzoekschrift in hogere voorziening).

Tweede middel van de hogere voorziening: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door een onjuiste uitlegging te geven betreffende de vraag of sprake is van een belangenconflict (punt 78 e.v. van het verzoekschrift in hogere voorziening).

Derde middel van de hogere voorziening: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in dat verband een onjuiste uitlegging te geven van de verplichting van de Commissie om haar audit overeenkomstig de internationale auditnormen te verrichten (punt 94 e.v. van het verzoekschrift in hogere voorziening).

Vierde middel van de hogere voorziening: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij zijn uitlegging van het evenredigheidsbeginsel, dat het heeft geschonden (punt 103 e.v. van het verzoekschrift in hogere voorziening).

____________

1 ECLI:EU:T:2019:26.