Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht des Saarlandes (Duitsland) op 9 april 2019 – QM / Finanzamt Saarbrücken

(Zaak C-288/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht des Saarlandes

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: QM

Verwerende partij: Finanzamt Saarbrücken

Prejudiciële vraag

Moet artikel 56, lid 2, van de btw-richtlijn1 aldus worden uitgelegd dat „andere dan kortdurende verhuur van een vervoermiddel aan een niet-belastingplichtige” zich ook uitstrekt tot de terbeschikkingstelling van een tot het bedrijf van een belastingplichtige behorend voertuig (bedrijfswagen) aan zijn werknemers, wanneer dezen daarvoor geen vergoeding betalen die niet (ten dele) in hun arbeidsprestaties bestaat, kortom geen betaling verrichten, geen gedeelte van hun bezoldiging in contanten eraan besteden en ook niet volgens een overeenkomst tussen de partijen, volgens welke het recht op gebruik van de bedrijfswagen gepaard gaat met het afzien van overige voordelen, uit verschillende voordelen kiezen die door de belastingplichtige worden aangeboden?

____________

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1), zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 (PB 2008, L 44, blz. 11).