Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 5 april 2019 – DenizBank AG / Verein für Konsumenteninformation

(Zaak C-287/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verweerster en verzoekster tot „Revision”: DenizBank AG

Verzoeker en verweerder in „Revision”: Verein für Konsumenteninformation

Prejudiciële vragen

Moet artikel 52, punt 6, onder a), juncto artikel 54, lid 1, van richtlijn (EU) 2015/23661 (richtlijn betreffende betalingsdiensten), krachtens welke de betalingsdienstgebruiker wordt geacht voorgestelde wijzigingen in de voorwaarden te hebben aanvaard tenzij de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat de wijzigingen niet worden aanvaard, aldus worden uitgelegd dat ook met een consument zonder enige beperking een fictieve toestemming voor alle mogelijke contractuele voorwaarden kan worden overeengekomen?

a)    Moet artikel 4, punt 14, van de richtlijn betreffende betalingsdiensten aldus worden uitgelegd dat de NFC-functie van een gepersonaliseerde multifunctionele bankpas waarmee kleine betalingen ten laste van de daarmee verbonden bankrekening van de klant worden verricht een betaalinstrument is?

b)    Indien het antwoord op vraag 2 a) bevestigend luidt:

Moet artikel 63, lid 1, onder b), van de richtlijn betreffende betalingsdiensten, dat betrekking heeft op de derogatie voor instrumenten voor de betaling van kleine bedragen en elektronisch geld, aldus worden uitgelegd dat een contactloze betaling van een klein bedrag met behulp van de NFC-functie van een gepersonaliseerde multifunctionele bankpas moet worden aangemerkt als anoniem gebruik van een betaalinstrument in de zin van de derogatie?

Moet artikel 63, lid 1, onder b), van de richtlijn betreffende betalingsdiensten aldus worden uitgelegd dat een betalingsdienstaanbieder zich alleen op deze derogatie kan beroepen indien kan worden aangetoond dat het betaalinstrument in het licht van de objectieve stand van de techniek niet kan worden geblokkeerd of verder gebruik ervan niet kan worden verhinderd?

____________

1 Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG (PB 2015, L 337, blz. 35).