Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Braşov (Roemenië) op 9 april 2019 – SO/TP e.a.

(Zaak C-291/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Braşov

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SO

Verwerende partijen: TP e.a.

Prejudiciële vragen

Dient het bij beschikking 2006/928/EG van de Commissie van 13 december 2006 ingestelde mechanisme voor samenwerking en toetsing te worden beschouwd als een handeling van een instelling van de Unie in de zin van artikel 267 VWEU, die ter uitlegging kan worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie?

Zijn de vereisten die zijn geformuleerd in de in het kader van dat mechanisme opgestelde verslagen bindend voor Roemenië, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) wat betreft de verplichting om wetswijzigingen door te voeren die in overeenstemming zijn met de conclusies van het mechanisme voor samenwerking en toetsing, de aanbevelingen van de Commissie van Venetië en de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa?

Dient artikel 2, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 3, VEU, aldus te worden uitgelegd dat de verplichting voor Roemenië om zich te houden aan de vereisten in de verslagen die worden opgesteld in het kader van het bij beschikking 2006/928/EG1 van de Commissie van 13 december 2006 ingestelde mechanisme voor samenwerking en toetsing, valt onder de verplichting van de lidstaat om de beginselen van de rechtsstaat te eerbiedigen?

Verzet het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechters, dat is neergelegd in artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU en in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer, arrest van 27 februari 2018, Associação Sindical dos Juízes Portugueses, C-64/16, EU:C:2018:117), zich tegen de oprichting van een afdeling die bij het parket van de Înalta Curte de Casație și Justiție (hoogste rechterlijke instantie, Roemenië) is belast met het onderzoek naar strafbare feiten die zijn gepleegd binnen het gerechtelijk apparaat, gelet op de wijze van benoeming/ontzetting van aanklagers die deel uitmaken van die afdeling, de wijze van uitoefening van de functies binnen de afdeling alsmede de wijze waarop de bevoegdheid wordt vastgesteld, in verband met het geringe aantal werkplekken binnen deze afdeling?

Verzet artikel 47 [tweede alinea] van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie betreffende het recht op een eerlijk proces door een behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn zich tegen de oprichting van een afdeling die bij het parket van de Înalta Curte de Casație și Justiție is belast met het onderzoek naar strafbare feiten die zijn gepleegd binnen het gerechtelijk apparaat, gelet op de wijze van uitoefening van de functies binnen de afdeling en de wijze waarop de bevoegdheid wordt vastgesteld, in verband met het geringe aantal functies binnen deze afdeling?

____________

1 Beschikking 2006/928/EG van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie (PB 2006, L 354, blz. 56).