Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Svea Hovrätt, Patent- och marknadsöverdomstolen (Zweden) op 3 mei 2019 – Novartis AG / Patent-och registreringsverket
(Zaak C-354/19)
Procestaal: Zweeds
Verwijzende rechter
Svea Hovrätt, Patent- och marknadsöverdomstolen
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Novartis AG
Verwerende partij: Patent-och registreringsverket
Prejudiciële vraag
Staat artikel 3, onder c), van verordening nr. 469/2009, gelezen in het licht van artikel 3, lid 2, van verordening nr. 1610/961 , gelet op het essentiële doel waaraan het aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet beantwoorden, te weten de aanmoediging van farmaceutisch onderzoek in de Europese Unie, eraan in de weg dat een aanvrager aan wie al een aanvullend beschermingscertificaat is afgegeven voor een product dat door een specifiek voor dat product afgegeven van kracht zijnd basisoctrooi wordt beschermd, een aanvullend beschermingscertificaat verkrijgt voor een nieuwe toepassing van het product in een geval zoals dat in het hoofdgeding, waarbij de nieuwe toepassing een nieuwe therapeutische indicatie vormt die specifiek door een nieuw basisoctrooi wordt beschermd?
____________
1 Verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB 2009, L 152, blz. 1).