Language of document :

Beroep ingesteld op 15 oktober 2007 - Nijs / Rekenkamer

(Zaak F-108/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Bart Nijs (Bereldange, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Verwerende partij: Europese Rekenkamer

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de Europese Rekenkamer om het mandaat van de secretaris-generaal van de Rekenkamer met ingang van 1 juli 2007 voor een nieuwe duur van zes jaar te verlengen;

subsidiair, nietigverklaring van de twee handelingen, die "besluiten van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG)" zouden vormen, van 8 december 2006 houdende uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 3 oktober 2006 in zaak T-171/05 respectievelijk 12 juli 2007 houdende afwijzing van verzoekers klacht van 12 maart 2007;

verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker onder meer de volgende feiten aan: i) de secretaris-generaal heeft onrechtmatig gehandeld; in plaats van het OLAF in te schakelen, heeft hij uitdrukkelijk geweigerd maatregelen te treffen of de kwestie te onderzoeken, toen hij, gestaafd door documenten, op de hoogte was gebracht van fraude ten nadele van de regeling inzake invaliditeitspensioenen; ii) een ambtenaar heeft zijn werkzaamheden onrechtmatig uitgeoefend; iii) herhaaldelijk worden bevorderingsbesluiten en de data ervan niet bekendgemaakt; iv) de verkiezingen van het personeelscomité van 2004 en 2006 zijn om verschillende redenen onwettig; v) er is sprake van een groot aantal gevallen van misbruik van de bevorderingsprocedure alsmede van overschrijding van de bevoegdheid tot aanstelling door een hoofd van een eenheid en van een groot aantal persoonlijke belangen die de onafhankelijkheid van het TABG bij nagenoeg alle besluiten in gevaar kunnen brengen; vi) de "besluiten van het TABG" zouden voortvloeien uit de persoonlijke belangen van alle hiërarchieke meerderen van verzoeker en uit de verzwijging van het beroep op een collega om ad interim een hogere functie te vervullen alsmede uit het niet inschakelen van het OLAF; vii) het TABG heeft de bestreden besluiten gebaseerd op dezelfde reeks kennelijke fouten als de oorspronkelijke besluiten die zij bevestigen, door zich te baseren op een arrest dat geen gezag van gewijsde heeft en zonder ook maar één argument van verzoeker te hebben weerlegd; viii) de comités die meewerken aan de beoordelings- en de bevorderingsprocedure zijn er niet van op de hoogte gebracht dat de onafhankelijkheid van verzoekers hiërarchieke meerderen in gevaar is.

____________