Language of document : ECLI:EU:F:2014:249

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE DERDE KAMER
VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

17 november 2014

Zaak F‑126/13

Yannick Durand

tegen

Europese Commissie

„Minnelijke regeling van het geschil – Artikel 91, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering – Overeenkomst tussen de partijen voor het Gerecht – Doorhaling”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Durand nietigverklaring vordert van, ten eerste, het besluit van 21 mei 2013 waarbij is bepaald dat zijn gezinstoelagen rechtstreeks worden betaald aan zijn ex-echtgenote, de moeder van zijn kind, en, ten tweede, het besluit van 23 september 2013 houdende afwijzing van zijn klacht. In hetzelfde verzoekschrift vordert Durand tevens veroordeling van de Europese Commissie tot betaling aan hem van alle uit hoofde van deze toelagen verschuldigde bedragen.

Beslissing:      De zaak F‑126/13, Durand/Commissie, wordt doorgehaald in het register van het Gerecht. Durand en de Europese Commissie dragen de kosten volgens het tussen hen gesloten akkoord. De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten.

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Minnelijke regeling van het geschil voor het Gerecht voor ambtenarenzaken – Vaststelling van de overeenkomst in een door de rechter-rapporteur en de griffier ondertekende afzonderlijke akte

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, lid 1)

De inhoud van een in het kader van een minnelijke regeling voor het Gerecht voor ambtenarenzaken tussen partijen bereikt akkoord kan, overeenkomstig artikel 91, lid 1, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering van dit Gerecht, worden vastgelegd in een akte die wordt ondertekend door de rechter-rapporteur en de griffier, met name in het geval waarin de inhoud van dit akkoord de toestemming impliceert van de ex-echtgenote van de verzoeker.

(cf. punt 7)