Language of document : ECLI:EU:F:2009:70

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE UNIE (Tweede kamer)

18 juni 2009 (*)

„Openbare dienst – Personeel van Europol – Vacature – Selectieprocedure”

In zaak F‑43/08,

betreffende een beroep ingesteld krachtens artikel 40, lid 3, van de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) en artikel 93, lid 1, van het statuut voor de personeelsleden van Europol,

David Spee, functionaris van de Europese Politiedienst, wonende te Rijswijk (Nederland), aanvankelijk vertegenwoordigd door P. de Casparis, advocaat, vervolgens door I. Blekman, advocaat,

verzoeker,

tegen

Europese Politiedienst (Europol), vertegenwoordigd door D. Neumann en D. El Khoury als gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur en R. Van der Hout, advocaten,

verweerder,

wijst

HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: H. Kanninen, kamerpresident, I. Boruta (rapporteur) en S. Van Raepenbusch, rechters,

griffier: R. Schiano, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 14 januari 2009,

het navolgende

Arrest

1        Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 16 april 2008, vraagt D. Spee om nietigverklaring van het besluit van de directeur van de Europese Politiedienst (Europol) van 7 januari 2008 houdende afwijzing van zijn klacht, alsmede van de onderliggende besluiten van 20 juni 2007 en 6 juli 2007 betreffende de heropening van een selectieprocedure voor een functie van hoofdadministrateur die op 25 juli 2006 vacant is verklaard.

 Toepasselijke bepalingen

2        Volgens artikel 24, lid 4, van het bij besluit van de Raad van 3 december 1998 (PB 1999, C 26, blz. 23) vastgestelde statuut voor de personeelsleden van Europol, in de versie volgende uit de wijziging ingevoerd bij besluit 2007/408/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 inzake de aanpassing van de salarissen en vergoedingen van personeelsleden van Europol (PB L 153, blz. 30; hierna: „Europol-statuut”), worden voor de aanstelling van een Europol-functionaris de in aanhangsel 2 vastgestelde selectieprocedures gevolgd. Dit aanhangsel luidt:

„[...]

Artikel 2

1.      De directeur van Europol stelt een sollicitatiecommissie in. Deze commissie adviseert de directeur op het gebied van de geschiktheid van de kandidaten en rangschikt de kandidaten naar verdienste, rekening houdend met artikel 1 en met de in artikel 30, lid 2, van de Europol-Overeenkomst genoemde verplichting van de directeur om rekening te houden met een deelname in gepaste mate van onderdanen van alle lidstaten en van alle officiële talen van de Europese Unie.

[...]

Artikel 3

1.      Voor elke vacante functie stelt Europol een aankondiging op, waarin de aard van de functie, inclusief de bezoldiging, de taakstelling en de vereiste kwalificaties, vaardigheden en ervaring uitvoerig worden beschreven.

In de aankondiging wordt specifiek vermeld dat de gegadigden hun sollicitatie schriftelijk moeten indienen, vergezeld van een curriculum vitae.

De aankondiging bevat tevens informatie over het veiligheidsonderzoek waaraan de geslaagde kandidaat onderworpen zal worden ter uitvoering van de op basis van artikel 31 van de Europol-Overeenkomst vastgestelde regeling ter bescherming van geheime informatie.

2.      Een vacature bij Europol wordt in alle lidstaten aangekondigd.

Europol stelt de nationale Europol-eenheden in kennis van alle vacatures voor Europol-functies. De nationale eenheden stellen de relevante instanties in hun lidstaat in kennis van de vacature. De bevoegde nationale autoriteiten dragen er zorg voor dat de vacature ter kennis wordt gebracht van de betrokken diensten en alle betrokken personeelsleden.

In geval van een vacature voor een functie die ook mag worden bezet door een persoon die niet is aangeworven bij de bevoegde nationale autoriteiten als bedoeld in artikel 2, lid 4, van de Europol-Overeenkomst, kondigt Europol de vacature ook rechtstreeks aan via het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen alsook via die media waardoor in alle lidstaten een zo groot mogelijk publiek wordt bereikt.

3.      Onverminderd de maximale dienstperioden overeenkomstig artikel 6 van het [Europol-]statuut, worden voor alle vacatures zowel interne als externe sollicitaties in beschouwing genomen.

[...]

Artikel 5

Op de grondslag van de kwalificatie, de ervaring, het gezochte profiel en via preselectie als bedoeld in artikel 24 van het [Europol-]statuut maakt de sollicitatiecommissie een eerste selectie uit de ontvangen sollicitaties.

[...]

Voor elke functie kunnen, indien mogelijk, ten minste vijf en ten hoogste 20 gegadigden worden geselecteerd; hun wordt verzocht een schriftelijke of enige andere proef in verband met de specifieke functie af te leggen. De sollicitatiecommissie neemt een besluit over de specifieke behoeften.

[...]

Artikel 7

De sollicitatiecommissie voert een gesprek met alle gegadigden die voor de proef/proeven geslaagd zijn. [...]

Artikel 9

Na voltooiing van de gesprekken stelt de sollicitatiecommissie een lijst op van de geslaagde kandidaten in de volgorde van hun verdienste; deze lijst wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de directeur.

Indien de sollicitatiecommissie tot het besluit komt dat geen van de gegadigden geschikt is voor de functie, brengt zij dat ter kennis van de directeur, die zo spoedig mogelijk in een nieuwe aankondiging voor de functie voorziet. In dergelijke gevallen kunnen kortere tijdslimieten worden vastgesteld.

Artikel 10

De directeur neemt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van de sollicitatiecommissie een besluit. Hij stelt de leden van de sollicitatiecommissie in kennis van zijn besluit.

De directeur stelt de gegadigden in kennis van het resultaat van de procedure.”

 Feiten van het geding

3        Verzoeker is op 1 november 2003 in dienst getreden van Europol als administrateur bij de afdeling technologie en informatiebeheer, op basis van een eerste contract dat afliep op 31 oktober 2007. Dit contract is verlengd en loopt af op 31 oktober 2012.

4        Op 25 juli 2006 heeft Europol een kennisgeving van vacature bekendgemaakt voor de functie van hoofdadministrateur bij de eenheid „Infrastructuur” van de afdeling technologie en informatiebeheer (hierna: „kennisgeving van vacature van 25 juli 2006”). Deze kennisgeving vermeldde in punt 3.5 „Kwalificaties en specifieke bekwaamheden”:

„De volgende kwalificaties en bekwaamheden zijn vereist:

–        minstens [vijf] jaar beroepservaring op het gebied van de informatietechnologische ondersteuning, waarvan bij voorkeur ten minste twee jaar in [diensten ten behoeve van gebruikers:] ‚help desk’, ‚service desk’, ‚user support team’ of ‚call centre’;

–        minstens [vijf] jaar ervaring in een functie die rechtstreeks verband houdt met het leiding geven aan een team;

[...] ”

5        Op 7 september 2006 heeft verzoeker gesolliciteerd naar de functie bedoeld in de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006. Na een voorselectie werd hij met zes andere kandidaten op een lijst geplaatst.

6        Op 15 en 16 november 2006 vonden de schriftelijke examens en het onderhoud plaats.

7        Op 16 november 2006 heeft de sollicitatiecommissie een kandidaat voor de functie aangewezen en twee andere kandidaten op een reservelijst geplaatst. Verzoeker stond tweede op deze lijst.

8        Europol stelt verzoeker er bij brief van 22 november 2006 van op de hoogte te hebben gesteld, dat de keuze voor de vacante functie niet op hem was gevallen. Volgens verzoeker heeft hij dit schrijven niet ontvangen, maar is hij er mondeling van op de hoogte gesteld dat hij op de reservelijst was geplaatst.

9        Eveneens op 22 november 2006 heeft verzoeker de onderdirecteur van de afdeling technologie en informatiebeheer om uitleg gevraagd over het besluit van de sollicitatiecommissie om in de selectieprocedure de keuze niet op hem te laten vallen. Laatstgenoemde heeft diezelfde dag bij e-mail geantwoord.

10      Op 3 januari 2007 heeft verzoeker bij de functionaris belast met de ontvangst van klachten van de personeelsleden de onregelmatigheid van de selectieprocedure aan de orde gesteld.

11      Op 22 februari 2007 heeft het hoofd van de eenheid waartoe verzoeker behoort tijdens een bijeenkomst zijn medewerkers meegedeeld dat de kandidaat die op de eerste plaats van de reservelijst stond in de vacante functie zou worden aangesteld, nadat de gekozen kandidaat zich had teruggetrokken.

12      Voorts is door een interne commissie een onderzoek verricht. Deze heeft enerzijds vastgesteld dat er tijdens de aanwervingsprocedure een aantal fouten was gemaakt en heeft zich anderzijds op het standpunt gesteld dat noch verzoeker noch de kandidaat die als eerste op de reservelijst was geplaatst, over vijf jaar beroepservaring beschikte zoals vereist door de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006. Diezelfde dag hebben verzoeker en de voorzitter van de interne commissie e-mails uitgewisseld over deze onderzoeksprocedure.

13      Op 13 juni 2007 heeft de directeur van Europol (hierna: „directeur”) besloten een nieuwe selectieprocedure te openen voor de functie van administrateur. Verzoeker heeft hiervan kennis genomen bij een e-mail van de directeur van 20 juni 2007 (hierna: „e-mail van 20 juni 2007”) en bij een brief van de eenheid „Personeelszaken” van 6 juli 2007 (hierna: „brief van 6 juli 2007 ”).

14      Op 19 september 2007 heeft verzoeker een administratieve klacht in de zin van artikel 92, lid 2, van het Europol-statuut ingediend tegen de e-mail van 20 juni 2007 en de brief van 6 juli 2007 waarbij hij ervan op de hoogte was gesteld dat de directeur had besloten om een nieuwe selectieprocedure te openen voor de op 25 juli 2006 vacant verklaarde functie van hoofdadministrateur.

15      Op 31 oktober 2007 heeft de kandidaat die als eerste op de reservelijst was geplaatst, Europol verlaten.

16      Op 19 december 2007 heeft Europol een nieuwe kennisgeving van vacature voor dezelfde functie bekendgemaakt (hierna: „nieuwe kennisgeving van vacature”), hetgeen volgens Europol betekende dat de eerste kennisgeving van vacature tegelijkertijd werd ingetrokken. Deze nieuwe kennisgeving van vacature bepaalde onder meer dat de gekozen kandidaat een beroepservaring van ten minste zeven jaar op het gebied van de informatietechnologische ondersteuning moest hebben, waarvan bij voorkeur vijf jaar in diensten ten behoeve van gebruikers. Voorts diende hij drie jaar ervaring te hebben in een functie die rechtstreeks verband hield met het leiding geven aan een team. Verzoeker heeft naar aanleiding van deze nieuwe kennisgeving van vacature gesolliciteerd.

17      Op 7 januari 2008 is de door verzoeker ingediende klacht afgewezen.

18      Na afloop van de procedure op basis van de nieuwe kennisgeving van vacature heeft verzoeker de functie niet gekregen.

 Conclusies van partijen en procesverloop

19      Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

–        het besluit tot afwijzing van de klacht van 7 januari 2008 alsmede de e-mail van 20 juni 2007 en de brief van 6 juli 2007 nietig te verklaren;

–        Europol te veroordelen om zorg te dragen voor een billijke oplossing voor de situatie waarin verzoeker als gevolg van de onzorgvuldige en onjuiste besluitvorming terecht is gekomen;

–        Europol te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van 5 000 EUR aan hem;

–        Europol te verwijzen in alle kosten van de procedure.

20      Bij wijze van maatregelen tot organisatie van de procesgang vraagt verzoeker het Gerecht om Europol te vragen alle stukken betreffende de behandeling van zijn klacht over te leggen alsmede de interne maatregelen voor de selectieprocedure van personeel.

21      Europol concludeert dat het het Gerecht behage:

–        het beroep te verwerpen;

–        verzoeker te verwijzen in de kosten van de procedure.

22      Ter terechtzitting heeft Europol met instemming van het Gerecht twee Engelstalige documenten overgelegd betreffende richtsnoeren voor de aanwerving van sollicitanten in Europol-functies (Recruitment guidelines for applicants to Europol posts) respectievelijk richtsnoeren voor de samenstelling van sollicitatiecommissies en de aanwervingsprocedure voor het personeel van Europol (Guidelines on the composition of the selection boards and conduction of recruitment procedure for Europol Staff).

23      Het Gerecht heeft Europol ter terechtzitting gevraagd om hem de reservelijst over te leggen die aan het einde van de selectieprocedure is opgesteld alsmede het rapport dat de in het verweerschrift genoemde interne commissie heeft opgesteld. Deze stukken zijn bij fax van 26 januari 2009 ter griffie van het Gerecht binnengekomen (de originelen zijn op 29 januari daaraanvolgend neergelegd).

24      Op 9 februari 2009 heeft verzoeker per fax zijn opmerkingen doen toekomen.

25      De mondelinge behandeling is op 23 februari 2009 gesloten.

 In rechte

 Vordering tot veroordeling van Europol om een billijke oplossing te vinden voor de situatie waarin verzoeker zich bevindt

26      Opgemerkt zij dat het Gerecht een gemeenschapsinstelling geen bevelen kan geven (zie met name arrest Gerecht van eerste aanleg van 27 juni 1991, Valverde Mordt/Hof van Justitie, T‑156/89, Jurispr. blz. II‑407, punt 150; arrest Gerecht van 11 september 2008, Bui Van/Commissie, F‑51/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 17), afgezien van de algemene verplichting van artikel 233 EG voor de instelling waarvan de handeling nietig is verklaard, om de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest waarin de nietigverklaring is uitgesproken.

27      Verzoekers vordering om Europol te gelasten een billijke oplossing te vinden voor de situatie waarin hij zich als gevolg van de e-mail van 20 juni 2007 en de brief van 6 juli 2007 bevindt, waarmee hij het Gerecht verzoekt om Europol een bevel te geven, is derhalve niet-ontvankelijk.

 Vorderingen tot nietigverklaring

 Voorwerp van de vorderingen

28      Om te beginnen zij eraan herinnerd dat vorderingen tot nietigverklaring die formeel tegen de afwijzing van een klacht zijn gericht, tot gevolg hebben dat bij het Gerecht beroep wordt ingesteld tegen het besluit waartegen de klacht is ingediend, en als zodanig geen zelfstandige inhoud hebben (arrest Hof van 17 januari 1989, Vainker/Parlement, 293/87, Jurispr. blz. 23, punt 8; arresten Gerecht van eerste aanleg van 10 december 1992, Williams/Rekenkamer, T‑33/91, Jurispr. blz. II‑2499, punt 23, en 6 april 2006, Camós Grau/Commissie, T‑309/03, Jurispr. blz. II‑1173, punt 43; arrest Gerecht van 19 september 2007, Talvela/Commissie, F‑43/06, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 36).

29      In de tweede plaats blijkt uit de klacht dat verzoeker nietigverklaring heeft gevorderd van de e-mail van 20 juni 2007 en de brief van 6 juli 2007.

30      Ofschoon verzoeker in zijn verzoekschrift aangeeft dat hij formeel de e‑mail van 20 juni 2007 en de brief van 6 juli 2007 betwist, moet er derhalve van worden uitgegaan dat hij in feite opkomt tegen het besluit van de directeur van 13 juni 2007 waarvan hij bij die e-mail en brief kennis heeft gekregen.

31      Hieruit volgt dat verzoekers vorderingen tot nietigverklaring moeten worden geacht de nietigverklaring van het besluit van 13 juni 2007 te beogen.

 Ontvankelijkheid

32      Ter terechtzitting heeft Europol een exceptie van niet-ontvankelijkheid van het beroep opgeworpen op grond dat verzoeker geen belang zou hebben om op te komen tegen het besluit van 19 december 2007 waarbij een nieuwe kennisgeving van vacature is bekendgemaakt en de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006 tegelijkertijd is ingetrokken. In wezen stelt de verwerende partij dat verzoeker geen belang heeft om de intrekking van de eerste kennisgeving van vacature te betwisten, aangezien hij niet voldeed aan de voorwaarden van die kennisgeving om te worden aangesteld. Dit geldt te meer, daar de bekendmaking van een nieuwe kennisgeving van vacature voor verzoeker gunstig is geweest, aangezien hij pas na wijziging van de sollicitatievoorwaarden rechtsgeldig aan de selectieprocedure heeft kunnen deelnemen.

33      Verzoeker concludeert tot afwijzing van de exceptie van niet-ontvankelijkheid.

34      Dienaangaande zij opgemerkt dat, anders dan Europol stelt, verzoeker niet het besluit van 19 december 2007 wil betwisten waarbij de directeur-generaal een nieuwe kennisgeving van vacature heeft bekendgemaakt en de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006 dus tegelijkertijd heeft ingetrokken, maar het besluit van 13 juni 2007 waarbij verzoeker ervan op de hoogte is gesteld dat de directeur-generaal had besloten een nieuwe selectieprocedure te openen.

35      De door Europol opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid moet derhalve worden afgewezen, aangezien deze is gericht tegen een besluit dat verzoeker niet betwist.

36      Met betrekking tot de ontvankelijkheid van een beroep tegen het besluit van 13 juni 2007 moet worden opgemerkt dat dit besluit tot gevolg heeft gehad dat verzoeker elke kans werd ontnomen om in de functie van administrateur te worden aangesteld, een kans die hij had gekregen sinds de dag van de indiening van zijn sollicitatie betreffende de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006 en welke hij, ofschoon hij niet was geselecteerd, had behouden, aangezien hij op de reservelijst stond. Verzoeker kon dus nog steeds hopen om in de vacante functie te worden aangesteld, zolang daarin niet definitief was voorzien.

37      Derhalve moet het beroep, gelet op de middelen die verzoeker ter onderbouwing van zijn vorderingen tot nietigverklaring heeft aangevoerd en welke beogen aan te tonen dat de administratie de mogelijkheid heeft gehad om hem, ondanks het feit dat hij onvoldoende beroepservaring had, in de vacante functie aan te stellen, ontvankelijk worden verklaard (zie in die zin arresten Gerecht van eerste aanleg van 18 februari 1993, Mc Avoy/Parlement, T‑45/91, Jurispr. blz. II‑83, punt 26, en 16 oktober 1996, Capitanio/Commissie, T‑36/94, JurAmbt. blz. I‑A‑449 en II‑1279, punten 30 en 31).

 Ten gronde

38      Tot staving van zijn vorderingen voert verzoeker twee middelen aan, respectievelijk ontleend aan:

–        schending van de motiveringsplicht en van artikel 10 van aanhangsel 2 bij het Europol-statuut;

–        schending van de beginselen van gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid en gelijke behandeling.

–       Eerste middel: schending van de motiveringsplicht en van artikel 10 van aanhangsel 2 bij het Europol-statuut

39      Verzoeker stelt in wezen dat het besluit van 13 juni 2007 onvoldoende is gemotiveerd en dat het besluit tot afwijzing van zijn klacht dit motiveringsgebrek niet heeft kunnen verhelpen, aangezien daarin alleen werd vermeld dat verzoeker niet voldeed aan de criteria van de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006.

40      In zijn verweerschrift stelt Europol dat hij aan zijn verplichtingen ter zake heeft voldaan door bij de afwijzing van verzoekers klacht de redenen voor het bestreden besluit te vermelden.

41      Opgemerkt zij dat de directeur in het besluit tot afwijzing van verzoekers klacht de redenen voor de vaststelling van het besluit van 13 juni 2007 heeft aangegeven, en met name dat geen van de personen die op de reservelijst was geplaatst voldeed aan de voorwaarden om te worden aangesteld. Hieruit volgt dat Europol, daar verzoeker ervan op de hoogte is gesteld dat de bekendmaking van een nieuwe kennisgeving van vacature te wijten was aan het feit dat de op de reservelijst geplaatste kandidaten onvoldoende beroepservaring hadden, heeft voldaan aan zijn motiveringsplicht (zie in die zin arrest Gerecht van eerste aanleg van 11 juli 2007, Konidaris/Commissie, T‑93/03, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 49 e.v.).

42      Derhalve moet het eerste middel worden afgewezen.

–       Tweede middel: schending van de beginselen van gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid en gelijke behandeling

43      Ofschoon verzoeker erkent dat hij slechts over vier jaar ervaring beschikte in plaats van de vijf jaar die de kennisgeving van vacature van 25 juli 2006 op het gebied van het leiding geven aan een team vereiste, meent hij toch dat het besluit van 13 juni 2007 in wezen strijdig is met de beginselen van gewettigd vertrouwen en van rechtszekerheid. Ter onderbouwing van dit middel betoogt hij ten eerste dat de sollicitatiecommissie hem op de reservelijst heeft geplaatst, zodat hij ervan mocht uitgaan dat hij geschikt werd geacht om de functie te vervullen, ten tweede, dat het reeds is voorgekomen dat Europol medewerkers aanstelt die niet aan alle voorwaarden van een kennisgeving van vacature voldoen en, ten derde, dat Europol na de terugtrekking van de gekozen kandidaat de functie had aangeboden aan de persoon die als eerste op de reservelijst was geplaatst.

44      In zijn verweerschrift concludeert Europol tot afwijzing van dit middel.

45      Om te beginnen zij eraan herinnerd dat de administratie volgens vaste rechtspraak gebonden is aan alle voorwaarden die zij zichzelf in de kennisgeving van vacature heeft gesteld (zie arrest Hof van 18 maart 1993, Parlement/Frederiksen, C‑35/92 P, Jurispr. blz. I‑991, punten 15 en 16; arresten Gerecht van eerste aanleg van 16 december 1999, Cendrowicz/Commissie, T‑143/98, JurAmbt. blz. I‑A‑273 en II‑1341, punt 39, en 4 juli 2006, Tzirani/Commissie, T‑45/04, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑145 en II‑A‑2‑681, punt 46).

46      Bovendien moet de directeur, ofschoon hij op grond van het beginsel van de onafhankelijkheid van de jury van een vergelijkend onderzoek, niet over de bevoegdheid beschikt om een besluit van een jury nietig te verklaren of te wijzigen, elke kandidaat afwijzen die niet aan de vereisten van de kennisgeving van vacature voldoet en kan hij dus niet gebonden zijn aan besluiten van die jury waarvan de onwettigheid zijn eigen besluiten kan aantasten (zie in die zin arresten Hof van 23 oktober 1986, Schwiering/Rekenkamer, 142/85, Jurispr. blz. 3177, punten 19‑21, en Hoyer en Neumann/Rekenkamer, 322/85 en 323/85, Jurispr. blz. 3215, punten 12‑14; arrest Gerecht van eerste aanleg van 21 mei 1996, Kaps/Hof van Justitie, T‑153/95, JurAmbt. blz. I‑A‑233 en II‑663, punt 78).

47      In casu erkent verzoeker dat hij niet over de vereiste beroepservaring beschikt, maar hij betwist dat dit vereiste een noodzakelijke voorwaarde voor de verkrijging van de functie is.

48      Om te beginnen moet worden vastgesteld dat de directeur, gelet op de in punt 46 aangehaalde rechtspraak, na ervan kennis te hebben genomen dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden van de kennisgeving van vacature, evenwel terecht heeft besloten om een nieuwe selectieprocedure te openen.

49      Vervolgens kan de omstandigheid, zo deze juist is, dat de administratie kandidaten die niet voldeden aan alle voorwaarden van de voor hen relevante kennisgeving van vacature reeds in bepaalde functies heeft aangesteld, niet de wettigheid van het besluit van 13 juni 2007 aantasten, aangezien verzoeker zich niet op de situatie van anderen kan beroepen wanneer deze het gevolg is van een onwettig besluit.

50      Ten slotte kan de omstandigheid dat de functie kon worden aangeboden aan de persoon die als eerste op de reservelijst was geplaatst niet tot de onwettigheid van het besluit van 13 juni 2007 leiden, aangezien dit aanbod is gedaan voordat de directeur ervan op de hoogte was gesteld dat die persoon over onvoldoende beroepservaring beschikte en is gebleken dat die persoon nooit in de betrokken functie is aangesteld.

51      Het tweede middel moet derhalve worden afgewezen.

52      Hieruit volgt dat, daar de administratie diende te handelen zoals zij heeft gedaan, de vorderingen tot nietigverklaring moeten worden afgewezen, zonder dat het nodig is om alle onderdelen te onderzoeken van de middelen, met name ontleend aan schending van het beginsel van gelijke behandeling, schending van artikel 10 van aanhangsel 2 bij het Europol-statuut of aan de omstandigheid dat de administratie verzoeker niet de conclusies van de interne commissie heeft meegedeeld, dan wel in te gaan op verzoekers verzoek betreffende eventuele maatregelen tot organisatie van de procesgang.

 Vordering tot toekenning van schadevergoeding aan verzoeker

53      Vastgesteld zij dat, ofschoon het verzoekschrift formeel gezien een middel bevat ontleend aan schending van het zorgvuldigheidsbeginsel ter onderbouwing van de vorderingen tot nietigverklaring, dit middel moet worden aangemerkt als verzoekers schadevordering.

54      Verzoeker preciseert in dit verband niet duidelijk of de gestelde schade het gevolg is van het besluit van 13 juni 2007 dan wel van de gedraging van de administratie die niet het karakter van een besluit heeft. Er moet evenwel worden vastgesteld dat bovenvermelde vordering niet kan worden toegewezen, zonder dat het noodzakelijk is om de exacte bewoordingen van verzoekers opmerkingen te onderzoeken.

55      Voor zover verzoekers vordering strekt tot vergoeding van de schade die hij als gevolg van het besluit van 13 juni 2007 heeft geleden, moet immers worden opgemerkt dat deze vordering, daar de vorderingen tot nietigverklaring zijn afgewezen, eveneens moet worden afgewezen.

56      Voor zover de vordering tot schadevergoeding verband houdt met de gedraging van de administratie die geen besluit vormt, moet worden vastgesteld dat, daar deze vordering niet is voorafgegaan door een verzoek in de zin van artikel 92, lid 1, van het Europol-statuut noch door een klacht in de zin van artikel 92, lid 2, van dat statuut, zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

57      In deze omstandigheden moet de schadevordering worden afgewezen.

58      Uit het voorgaande volgt dat het beroep moet worden verworpen.

 Kosten

59      Volgens artikel 87, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij, behoudens andere bepalingen van het achtste hoofdstuk van de tweede titel van dat Reglement, in de kosten verwezen, voor zover zulks is gevorderd. Op grond van artikel 87, lid 2, kan het Gerecht, wanneer de billijkheid dit vergt, beslissen dat een in het ongelijk gestelde partij slechts ten dele in de kosten wordt verwezen of zelfs niet in de kosten dient te worden verwezen.

60      Uit bovenstaande rechtsoverwegingen volgt dat verzoeker de in het ongelijk gestelde partij is. Bovendien heeft Europol in zijn conclusies uitdrukkelijk gevraagd om verzoeker te verwijzen in de kosten. Daar de omstandigheden van de zaak niet de toepassing van de bepalingen van artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering rechtvaardigen, moet verzoeker dus worden verwezen in de kosten.

HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN (Tweede kamer),

rechtdoende, verklaart:

1)      Het beroep wordt verworpen.

2)      D. Spee wordt verwezen in alle kosten.

Kanninen

Boruta

Van Raepenbusch

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 18 juni 2009.

De griffier

 

       De president van de Tweede kamer

W. Hakenberg

 

       H. Kanninen

De teksten van deze beslissing en van de daarin aangehaalde beslissingen van de communautaire rechterlijke instanties die nog niet in de Jurisprudentie zijn gepubliceerd, zijn beschikbaar op de website van het Hof van Justitie www.curia.europa.eu


* Procestaal: Nederlands.