Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 22 februari 2019 door de Europese Dienst voor extern optreden tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 december 2018 in zaak T-537/17, De Loecker/EDEO

(Zaak C-187/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Europese Dienst voor extern optreden (vertegenwoordigers: S. Marquardt, R. Spac, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Stéphane De Loecker

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

het verzoek ongegrond verklaren voor zover wordt verzocht om nietigverklaring van het besluit van 10 oktober 2016 houdende afwijzing van de klacht betreffende psychisch geweld tegen de toenmalige Chief Operating Officer van EDEO;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gericht tegen de punten 57, 58 en 65 van het bestreden arrest. Volgens EDEO heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in punt 65 te oordelen dat EDEO het arrest van 16 december 2015, De Loecker/EDEO (F-34/15) niet correct heeft uitgevoerd, en het recht van verzoeker om te worden gehoord heeft geschonden door hem niet te horen in het kader van het voorlopig onderzoek voorafgaand aan het inleiden van een administratief onderzoek.

In dit verband betoogt EDEO dat het Gerecht de feiten van de zaak rechtens onjuist heeft beoordeeld door de gevolgde procedure onjuist op te vatten en voorbij te gaan aan het feit dat EDEO verzoeker heeft gehoord, waarbij hij in de gelegenheid werd gesteld om elementen toe te voegen aan zijn oorspronkelijke klacht alvorens het dossier werd overgemaakt aan de diensten van de Commissie met het oog op het voorlopig onderzoek.

Het arrest De Loecker/EDEO (F-34/15) is bovendien ten onrechte aldus uitgelegd, dat er voor EDEO een verplichting uit volgt om verzoeker reeds te horen in de fase van het voorlopig onderzoek (punten 55-57 van het bestreden arrest).

Ten slotte betoogt EDEO dat het Gerecht een procedurele beoordelingsfout heeft gemaakt door op deze zaak de conclusies van het arrest van 14 februari 2017, Kerstens/Commissie (T-270/16 P, aangehaald in punt 58 van het bestreden arrest), te transponeren. Het Gerecht houdt geen rekening met het feit dat het in de onderhavige zaak slechts ging om een voorlopig onderzoek en niet om een administratief onderzoek.

____________