Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunalul Bucureşti (Roemenië) op 25 maart 2019 – JE / KF

(Zaak C-249/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Bucureşti

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: JE

Verwerende partij: KF

Prejudiciële vraag

Het probleem van het recht van de Europese Unie in deze zaak betreft de uitlegging van de bepalingen van artikel 10 van verordening nr. 1259/20101 volgens hetwelk „[i]ndien het krachtens artikel 5 of artikel 8 toepasselijke recht niet voorziet in de mogelijkheid van echtscheiding, dan wel aan een van beide echtgenoten op grond van diens sekse geen gelijke toegang tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed verleent, […] het recht van de staat waar de zaak aanhangig is van toepassing is”, in die zin dat dient te worden uitgemaakt of de uitdrukking „het krachtens artikel 5 of artikel 8 toepasselijke recht niet voorziet in de mogelijkheid van echtscheiding” restrictief en letterlijk moet worden uitgelegd, dat wil zeggen in die zin dat zij alleen ziet op de situatie waarin het toepasselijke buitenlandse recht niet voorziet in een echtscheiding, in welke vorm dan ook, dan wel ruim moet worden uitgelegd, in die zin dat die uitdrukking ook ziet op de situatie waarin het toepasselijke buitenlandse recht echtscheiding toestaat, maar onder uitzonderlijk restrictieve voorwaarden, wat impliceert dat vóór de scheiding een procedure tot scheiding van tafel en bed moet worden gevoerd, voor welke procedure het recht van de geadieerde rechter geen gelijkwaardige procedurele bepalingen bevat.

____________

1 Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed (PB 2010, L 343, blz. 10).