Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein oikeus (Finland) op 3 december 2018 – Yhtiö A/B

(Zaak C-772/18)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Yhtiö A

Verwerende partij: B

Prejudiciële vragen

Is het bedrag van het voordeel dat een particulier uit een vermeende merkinbreuk haalt, van belang bij de beoordeling of bij de handelwijze van deze particulier sprake is van gebruik van een merk in het economische verkeer in de zin van artikel 5, lid 1, van de merkenrichtlijn1 dan wel van gebruik in de zuiver particuliere sfeer? Wanneer een particulier het merk gebruikt, gelden voor gebruik in het economische verkeer dan andere criteria dan het behalen van economisch voordeel uit de activiteit met betrekking tot het betrokken merk?

Ingeval het economische voordeel van belang is en wegens het geringe economische voordeel dat een persoon heeft verkregen en de niet-vervulling van andere criteria voor gebruik in het economische verkeer niet kan worden aangenomen dat die persoon het merk voor een eigen handelsactiviteit heeft gebruikt, wordt dan voldaan aan de voorwaarde inzake gebruik van het merk in het economische verkeer in de zin van artikel 5, lid 1, van de merkenrichtlijn indien de particulier het merk voor een derde in het kader van de handelsactiviteit van die derde gebruikt, ook wanneer hij niet als werknemer in dienst van die derde is?

Gebruikt een persoon die waren bewaart, een merk voor waren in de zin van artikel 5, lid 1 en lid 3, onder b), van de merkenrichtlijn, wanneer naar een lidstaat verzonden en aldaar in het vrije verkeer gebrachte, van een merk voorziene waren voor een vennootschap die deze waren wederverkoopt, in ontvangst worden genomen en worden bewaard door een persoon die in het bezit is gekomen van die waren, zich niet bezighoudt met de invoer en de uitvoer van waren en niet over een vergunning voor het beheer van een douane-en belastingentrepot beschikt?

Kan een persoon worden geacht van een merk voorziene waren in te voeren in de zin van artikel 5, lid 3, onder c), van de merkenrichtlijn, wanneer de waren niet op zijn verzoek zijn ingevoerd, maar hij zijn adres ter beschikking heeft gesteld van een wederverkoper en de in het vrije verkeer gebrachte goederen in een lidstaat voor de wederverkoper in ontvangst heeft genomen, ze enkele weken in bezit heeft gehouden en ze voor vervoer naar een derde land buiten de Unie met het oog op wederverkoop aldaar heeft overgedragen?

____________

1     Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (Gecodificeerde versie) (PB 2008, L 299, blz. 25).