Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Gera (Duitsland) op 4 november 2019 – ER / Volkswagen AG

(Zaak C-809/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Gera

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ER

Verwerende partij: Volkswagen AG

Prejudiciële vragen

1.    Moeten § 6, lid 1, en § 27, lid 1, van de EG-Fahrzeuggenehmigungsverordnung (EG-FGV)1 respectievelijk artikel 18, lid 1, en artikel 26, lid 1, van richtlijn 2007/46/EG2 aldus worden uitgelegd dat de fabrikant zijn verplichting tot afgifte van een geldig certificaat overeenkomstig § 6, lid 1, EG-FGV (dan wel zijn verplichting tot afgifte van een certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 18, lid 1, van richtlijn 2007/46/EG) niet nakomt wanneer hij een verboden manipulatie-instrument in de zin van artikel 5, lid 2, en artikel 3, punt 10, van verordening (EG) nr. 715/20073 in het voertuig heeft ingebouwd, en dat het in het verkeer brengen van een dergelijk voertuig indruist tegen het verbod op het in het verkeer brengen van een voertuig zonder geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig § 27, lid 1, 1 EG-FGV (dan wel tegen het verbod op de verkoop zonder geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 26, lid 1, van richtlijn 2007/46/EG)?

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:

1a.    Beogen §§ 6 en 27, EG-FGV respectievelijk artikel 18, lid 1, artikel 26, lid 1, en artikel 46 van richtlijn 2007/46/EG met name ook de bescherming van de consument, ook met betrekking tot zijn beschikkingsvrijheid en zijn vermogen? Behoort de aankoop door een consument van een voertuig dat zonder geldig certificaat van overeenstemming in het verkeer werd gebracht, tot de risico’s waarvan de voorkoming door deze voorschriften wordt beoogd?

2.    Beoogt artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 715/2007 ook de bescherming van de consument, ook met betrekking tot zijn beschikkingsvrijheid en zijn vermogen? Behoort de aankoop door een consument van een voertuig waarin een verboden manipulatie-instrument is ingebouwd, tot de risico’s waarvan de voorkoming door dit voorschrift wordt beoogd?

3.    Moeten §§ 6 en 27, EG-FGV respectievelijk artikel 18, lid 1, artikel 26, lid 1, en artikel 46 van richtlijn 2007/46/EG en artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 715/2007 aldus worden uitgelegd dat, in het geval van een inbreuk hierop, een gebruiksvergoeding voor het daadwerkelijke gebruik van het voertuig geheel of gedeeltelijk in mindering moet worden gebracht op de schade van de consument (en in voorkomend geval, op welke wijze en in welke mate), wanneer de consument op grond van deze inbreuk de ontbinding van de koopovereenkomst kan eisen en eist? Maakt het enig verschil voor de uitlegging wanneer de inbreuk gepaard gaat met misleidende beweringen ten aanzien van de goedkeuringsinstanties en de consument over het feit dat aan alle goedkeuringsvoorwaarden is voldaan en dat het voertuig onbeperkt op de weg mag worden gebruikt, en de inbreuk en de misleiding tot doel hadden om kosten te besparen en maximale winsten uit hoge verkoopcijfers te behalen, en terzelfder tijd een concurrentievoordeel te verwerven ten koste van de nietsvermoedende klant?

____________

1 EG-Fahrzeuggenehmigungsverordnung (Duits besluit inzake de EU-typegoedkeuring) van 3 februari 2011 (BGBl. I, blz. 126), zoals gewijzigd bij § 7 van het besluit van 23 maart 2017 (BGBl. I, blz. 522).

2 Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB 2007, L 263, blz. 1).

3 Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB 2007, L 171, blz. 1).