Language of document :

Beroep ingesteld op 11 april 2011 - LTTE / Raad

(Zaak T-208/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) (Herning, Denemarken) (vertegenwoordiger: V. Koppe, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietig verklaren uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad1, voor zover zij op verzoekster betrekking heeft;

vaststellen dat verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad2 niet van toepassing is op verzoekster;

verweerder verwijzen in de kosten en interesten.

Middelen en voornaamste argumenten

In de onderhavige zaak vordert verzoekster de gedeeltelijke nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad, voor zover verzoeksters naam wordt gehandhaafd op de lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, waarvan de fondsen en economische middelen in overeenstemming met deze regeling zijn bevroren.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft en/of verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad is niet van toepassing omdat geen rekening is gehouden met het Recht bij gewapende conflicten.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft, aangezien verzoekster niet kan worden aangemerkt als een terroristische organisatie in de zin van artikel 1, lid 3, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB3 van de Raad. In dit verband betoogt verzoekster dat haar activiteiten geen inbreuk maken op het internationaal humanitair recht en het nationaal strafrecht, dat niet van toepassing is op situaties van gewapend conflict.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft, omdat er geen beslissing is genomen door een bevoegde instantie, zoals voorgeschreven door artikel 1, lid 4, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB van de Raad.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft, aangezien de Raad de bij artikel 1, lid 6, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB van de Raad bepaalde heroverweging niet heeft uitgevoerd. Verzoekster betoogt dat een dergelijke heroverweging tot de slotsom zou hebben geleid dat zij van de lijst diende te worden geschrapt, aangezien zij niet langer militaire middelen aanwendt om haar doel te bereiken en zij niet langer rechtstreeks actief is in Sri Lanka.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft, aangezien zij de motiveringsplicht van artikel 296 VWEU schendt.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad is nietig voor zover zij verzoekster betreft, aangezien zij in strijd is met verzoeksters recht van verdediging en recht op een daadwerkelijke bescherming in rechte.

____________

1 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad van 31 januari 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 (PB L 28, blz. 14).

2 - Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70).

3 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344, blz. 93).