Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Senāts) (Letland) op 3 juni 2020 – AAS „BTA Baltic Insurance Company” / Valsts ieņēmumu dienests

(Zaak C-230/20)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Augstākā tiesa (Senāts)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AAS „BTA Baltic Insurance Company”

Andere partij in het geding: Valsts ieņēmumu dienests

Prejudiciële vragen

Kan de borg als bedoeld in artikel 195 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek1 , zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 20002 , worden aangemerkt als schuldenaar in de zin van artikel 221, lid 3, van die verordening, zodat de in artikel 221, lid 3, vastgestelde termijn van toepassing is op de borg?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, kan de borg overeenkomstig artikel 232, lid 1, onder a), van die verordening worden aangemerkt als de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging van het besluit of de gedwongen tenuitvoerlegging van de schuld is gericht, of op wie de tenuitvoerlegging betrekking heeft, zodat de regels van de lidstaat die zien op tenuitvoerlegging, met inbegrip van de regels inzake termijnen, op de borg van toepassing zijn?

Indien de borg volgens de toepasselijke regels van de Europese Unie niet kan worden aangemerkt als schuldenaar in de zin van artikel 221, lid 3, van de verordening, noch als de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging van het besluit is gericht of op wie de tenuitvoerlegging betrekking heeft, is het uit het rechtszekerheidsbeginsel voortvloeiende vereiste dat een redelijke verjaringstermijn in acht moet worden genomen, dan op de borg van toepassing?

____________

1 PB 1992, L 302, blz. 1.

2 Verordening tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 2000, L 311, blz. 17).