Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2019 door Mylan Laboratories Ltd, Mylan, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 12 december 2018 in zaak T-682/14, Mylan Laboratories en Mylan/Commissie

(Zaak C-197/19 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: Mylan Laboratories Ltd, Mylan, Inc. (vertegenwoordigers: C. Firth, S. Kon, C. Humpe, Solicitors, V. Adamis, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht in zaak T-682/14, Mylan Laboratories Ltd en Mylan Inc./Commissie vernietigen voor zover daarbij hun verzoek werd afgewezen om het besluit van de Commissie van 9 juli 20141 in zaak AT.39612 – Perindopril (Servier) nietig te verklaren voorzover het op hen betrekking heeft; of

de boete intrekken of aanzienlijk verlagen; en/of

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht om te oordelen overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie; en

de Commissie verwijzen in de kosten van rekwiranten met betrekking tot deze zaak, daaronder begrepen de kosten van alle maatregelen die het Hof van Justitie zou gelasten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun hogere voorziening rekwiranten vijf middelen aan, die worden ondersteund door de volgende grieven.

Eerste middel: het Gerecht geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat Matrix en Les Laboratoires Servier op het tijdstip van de schikking potentiële concurrenten waren.

Eerste grief: het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de Commissie op grond van de Niche/Matrix-overeenkomst Matrix en Niche als potentiële concurrenten kon aanmerken.

Tweede grief: het Gerecht heeft de juridische toets voor potentiële concurrentie onjuist toegepast door te oordelen dat Matrix en Servier potentiële concurrenten waren toen zij de schikking troffen.

Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de schikking tot doel had om de concurrentie te beperken.

Eerste grief: het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat een octrooischikking ook tot doel kan hebben om de mededinging te beperken wanneer de voorwaarden van de schikking binnen de reikwijdte van het octrooi blijven.

Tweede grief: het Gerecht heeft ten onrechte uit de vermeende aansporing door de betaling aan Matrix door Servier afgeleid dat er sprake is van een beperking die tot doel heeft de mededinging te beperken.

Derde grief: het Gerecht heeft uit de door Matrix ontvangen betaling op onjuiste wijze afgeleid dat er sprake was van een aansporing.

Derde middel: het Gerecht heeft zich ten onrechte niet uitgesproken over de door de Commissie uitgevoerde kwalificatie van de schikking als beperking met mededingingsbeperkende gevolgen.

Vierde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door vast te stellen dat Mylan Inc. in de betrokken periode beslissende invloed had op het gedrag van Matrix.

Vijfde middel: het Gerecht heeft artikel 23 van verordening 1/20032 , alsmede de beginselen van nullum crimen nula poena sine lege en rechtszekerheid geschonden door te oordelen dat aan de rekwiranten een boete kon worden opgelegd.

____________

1 Samenvatting van het besluit van de Commissie van 9 juli 2014 inzake een procedure op grond van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Zaak AT.39612 — Perindopril (Servier)) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 4955) (PB 2016, C 393, blz. 7).

2 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).