Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Overijssel (Nederland) op 25 mei 2020 – XXXX tegen Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-217/20)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Overijssel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: XXXX

Verweerder: Staatssecretaris van Financiën

Prejudiciële vragen

Moet artikel 7, eerste lid, van richtlijn 2003/88/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd aldus worden uitgelegd dat de werknemer zijn loon, of en gedeelte daarvan, niet verliest vanwege het uitoefenen van zijn recht op de jaarlijkse vakantie? Of dient deze bepaling aldus te worden uitgelegd dat de werknemer zijn loon behoudt tijdens het uitoefenen van zijn recht op de jaarlijkse vakantie, ongeacht de oorzaak van het niet-werken tijdens vakantie?

Moet artikel 7, eerste lid, van richtlijn 2003/88 […] aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen of gebruiken volgens welke een werknemer met ziekteverlof bij het opnemen van zijn jaarlijkse vakantie zijn loon behoudt tot het niveau van zijn loon direct voorafgaand aan het opnemen van zijn vakantieverlof, ook als dit loon door de lange duur van zijn arbeidsongeschiktheid lager is dan het loon bij volledige arbeidsgeschiktheid?

Moet het recht van elke werknemer op jaarlijks betaald verlof op grond van artikel 7 van richtlijn 2003/88 […] en op grond van vaste EU-rechtspraak, aldus worden uitgelegd dat het korten van dat loon gedurende vakantie tijdens arbeidsongeschiktheid daarmee in strijd is?

____________

1     PB 2003, L 299, blz. 9.