Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Düsseldorf (Duitsland) op 6 mei 2020 – Eurowings GmbH / Flightright GmbH

(Zaak C-196/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eurowings GmbH

Verwerende partij: Flightright GmbH

Prejudiciële vragen

Heeft een passagier een „bevestigde boeking” in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/20041 , wanneer hij van een touroperator, met wie hij een overeenkomst heeft gesloten, een „ander bewijs” in de zin van artikel 2, onder g), van verordening nr. 261/2004 heeft ontvangen, waarmee hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht wordt toegezegd, zonder dat de touroperator voor deze vlucht bij de betrokken luchtvaartmaatschappij een stoel heeft gereserveerd en van haar een bevestiging hiervan heeft ontvangen?

Moet een luchtvaartmaatschappij in relatie tot een passagier reeds dan als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert in de zin van artikel 2, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004 worden beschouwd, wanneer deze passagier weliswaar een overeenkomst heeft gesloten met een touroperator die hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht heeft toegezegd maar die voor de passagier geen stoel heeft gereserveerd en hierdoor wat deze vlucht betreft geen contractuele relatie met de luchtvaartmaatschappij tot stand heeft gebracht?

Kan de „geplande aankomsttijd” van een vlucht in de zin van artikel 2, onder h), artikel 5, lid 1, onder c), artikel 7, lid 1, tweede volzin, en lid 2, van verordening (EG) nr. 261/2004 ten behoeve van compensatie bij annulering of langdurige vertraging blijken uit een „ander bewijs” dat een touroperator een passagier heeft verstrekt of moet hiervoor worden uitgegaan van het ticket als bedoeld artikel 2, onder f), van verordening (EG) nr. 261/2004?

____________

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).