Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 17 december 2018 door Jean-François Jalkh tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 17 oktober 2018 in zaak T-26/17, Jalkh/Parlement

(Zaak C-792/18 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Jean-François Jalkh (vertegenwoordiger: F. Wagner, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement

Conclusies

het arrest van de Zevende kamer van het Gerecht van de Europese Unie van 17 oktober 2018 (T-26/17) vernietigen;

dientengevolge:

het besluit van het Europees Parlement van 22 november 2016 tot aanvaarding van rapport nr. A8-0319/2016 inzake het verzoek tot opheffing van de immuniteit en de voorrechten van Jean-François JALKH, lid van het Europees Parlement, nietig verklaren;

uitspraak doen over het bedrag aan proceskosten dat aan rekwirant moet worden toegekend;

het Europees Parlement verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De middelen van de hogere voorziening zijn ontleend aan schending van het Unierecht, een onjuiste rechtsopvatting en een onjuiste kwalificatie van de juridische aard van de feiten alsmede aan een kennelijk onjuiste beoordeling.

Over de inleidende opmerkingen van het arrest

Anders dan het Gerecht in punt 21 van het bestreden arrest heeft opgemerkt, heeft de niet-opheffing van de parlementaire immuniteit niet tot gevolg dat het voor een partij onmogelijk wordt om in Frankrijk alleen op civiel niveau schadevergoeding van een parlementslid te vorderen op grond van schuld (artikel 1240 van de Code civil).

Over het eerste door het Gerecht onderzochte middel

Bij het onderzoek door het Gerecht worden twee bepalingen met elkaar verward. Punt H maakt deel uit van het betoog dat verwijst naar artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende het uitbrengen van een mening, terwijl het Gerecht in zijn betoog over datzelfde onderwerp in de punten 44 tot en met 46 verwijst naar artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de immuniteit die verwijst naar de relevante nationale bepalingen.

Over het tweede en derde door het Gerecht onderzochte middel

Het Gerecht maakt een kennelijke beoordelingsfout door aan het Document de travail de la Direction Générale des Études du Parlement européen sur „L’immunité Parlementaire dans les États Membres de la Communauté européenne et au Parlement européen, série Affaires juridiques” geen normatieve waarde te geven en geen rekening te houden met de daarin genoemde beginselen, hetgeen tot gevolg heeft dat het artikel 9 van Protocol nr. 7, gezien de feiten van de zaak, onjuist heeft beoordeeld.

Over het vierde door het Gerecht onderzochte middel

Over de bestaande rechtspraak

Anders dan het Gerecht stelt, bestond er een vaste rechtspraak van het Parlement om „verzoeken tot opheffing van de parlementaire immuniteit die gebaseerd zijn op feiten verband houdende met de politieke activiteit van de leden af te wijzen”, waardoor het Gerecht tot een ander oordeel over de opheffing van de parlementaire immuniteit had moeten komen.

Over de fumus persecutionis

De rechterlijke instanties controleren niet of een vereniging al dan niet partijdig is en het Gerecht had hiermee rekening moeten houden door simpelweg de wet van 29 juli 1881 te lezen.

Het Gerecht kon door onderzoek van het communiqué van het Bureau National de Vigilance contre l’Antisémitisme nagaan of die vereniging, die om ontbinding van het Front National vraagt en die dus een politieke tegenstander van Jean-François Jalkh is, partijdig is.

Het gaat om een duidelijk geval van fumus persecutionis.

____________