Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 16 juli 2019 – BZ / Westerwaldkreis

(Zaak C-546/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BZ

Verwerende partij: Westerwaldkreis

Prejudiciële vragen

a.    Valt een inreisverbod dat aan een onderdaan van een derde land wordt opgelegd wegens „niet-migratiegerelateerde” redenen, in ieder geval binnen de werkingssfeer van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven1 , wanneer de lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), van deze richtlijn?

b.    Indien de eerste prejudiciële vraag, onder a), ontkennend wordt beantwoord: valt een dergelijk inreisverbod evenmin onder richtlijn 2008/115/EG wanneer de onderdaan van een derde land reeds los van een tegen hem vastgestelde uitwijzingsbeschikking, waaraan het inreisverbod is gekoppeld, illegaal op het grondgebied verblijft en derhalve eigenlijk binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt?

c.    Behoort tot de om „niet-migratiegerelateerde” redenen opgelegde inreisverboden een inreisverbod dat wordt opgelegd in verband met een uitwijzing die is bevolen om redenen van openbare veiligheid en orde (in casu: alleen om algemeen preventieve redenen ter bestrijding van terrorisme)?

Indien de eerste prejudiciële vraag aldus wordt beantwoord dat het onderhavige inreisverbod binnen de werkingssfeer van richtlijn 2008/115/EG valt:

a.    Leidt de administratieve opheffing van het terugkeerbesluit (in casu: bedreiging met verwijdering) ertoe dat een gelijktijdig daarmee opgelegd inreisverbod in de zin van artikel 3, punt 6, van richtlijn 2008/115/EG onrechtmatig wordt?

b.    Treedt dat rechtsgevolg eveneens in wanneer de aan het terugkeerbesluit voorafgaande administratieve uitwijzingsbeschikking definitief is (geworden)?

____________

1 PB 2008, L 348, blz. 98.