Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi (Polen) op 27 februari 2019 – RL sp. z o.o./J.M.

(Zaak C-199/19)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RL sp. z o.o.

Verwerende partij: J.M.

Prejudiciële vragen

Moet artikel 2, lid 1, van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties1 , in Pools recht omgezet bij artikel 4, lid 1, van de ustawa o terminach zapłaty w transakcjach handlowych (wet betreffende de betalingstermijnen bij handelstransacties) van 8 maart 2013 (geconsolideerde tekst Dz. U. 2019, volgnr. 118), aldus worden uitgelegd dat overeenkomsten waarvan de kenmerkende prestatie bestaat in het leveren van goederen voor tijdelijk gebruik tegen vergoeding (bijvoorbeeld huur- of pachtovereenkomsten) eveneens moeten worden beschouwd als transacties die leiden tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding (handelstransacties)?

In geval van een bevestigend antwoord op de eerste prejudiciële vraag: moet artikel 5 van de hierboven genoemde richtlijn, in Pools recht omgezet bij artikel 11, lid 1, van de hierboven genoemde wet betreffende de betalingstermijnen bij handelstransacties, aldus worden uitgelegd dat onder een door de partijen bij een handelstransactie overeengekomen betalingsregeling met betaling in termijnen ook moet worden verstaan een overeengekomen periodieke geldelijke prestatie van de schuldenaar, ook indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt gesloten?

____________

1 PB 2011, L 48, blz. 1.