Language of document :

Beroep ingesteld op 25 oktober 2016 – La Quadrature du Net e.a. / Commissie

(Zaak T-738/16)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: La Quadrature du Net (Parijs, Frankrijk), French Data Network (Amiens), Fédération des Fournisseurs d’Accès à Internet Associatifs (Fédération FDN) (Amiens) (vertegenwoordiger: H. Roy, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat uitvoeringsverordening (EU) 2016/1250 van de Commissie van 12 juli 2016 in strijd is met de artikelen 7, 8 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

die verordening nietig verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

1.    Schending van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”), doordat de regeling van de Verenigde Staten toestaat om niet-gericht gegevens te verzamelen. Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1250 van de Commissie van 12 juli 2016 overeenkomstig richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gepastheid van de door het EU-VS-privacyschild geboden bescherming (hierna: „bestreden verordening”) is in strijd met het Handvest, doordat in die verordening niet is geconcludeerd dat de regeling van de Verenigde Staten met name afbreuk doet aan de wezenlijke inhoud van het door artikel 7 van het Handvest gewaarborgde grondrecht op eerbiediging van het privéleven.

2.    Schending van het Handvest, doordat in de bestreden verordening ten onrechte is vastgesteld dat het EU-VS-privacyschild een niveau van bescherming van de grondrechten biedt dat in grote lijnen overeenkomt met het niveau dat binnen de Unie wordt gewaarborgd, terwijl het door de regeling van de Verenigde Staten toegestane gebruik niet tot het strikt noodzakelijke is beperkt.

3.    Schending van het Handvest, doordat in de bestreden verordening geen rekening is gehouden met het feit dat de regeling van de Verenigde Staten niet voorziet in een doeltreffende voorziening in rechte en, ondanks dat verzuim, is geconcludeerd dat de bovengenoemde bescherming gelijkwaardig is.

4.    Schending van het Handvest, doordat in de bestreden verordening kennelijk ten onrechte ervan is uitgegaan dat het EU-VS-privacyschild een bescherming biedt die gelijkwaardig is aan de in de Unie gewaarborgde bescherming, terwijl de regeling van de Verenigde Staten niet in onafhankelijke controle voorziet.

____________