Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2018 door ABB Ltd, ABB AB tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 in zaak T-445/14, ABB Ltd, ABB AB / Europese Commissie

(Zaak C-593/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: ABB Ltd, ABB AB (vertegenwoordigers: I. Vandenborre, advocaat, S. Dionnet, avocat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest vernietigen of elke andere passende maatregel treffen, en

de Commissie verwijzen in de kosten

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste Middel. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie aan haar bewijslast heeft voldaan toen zij vaststelde dat rekwirante een inbreuk had veroorzaakt met betrekking tot alle ondergrondse kabels en toebehoren met voltages tussen 110 en 220 kV. Het Gerecht heeft nagelaten te toetsen of de inbreuk in het besluit1 „voldoende nauwkeurig” en rechtens genoegzaam was aangetoond. Het Gerecht heeft tevens nagelaten op juiste wijze de voorwaarden toe te passen waaronder kan worden vastgesteld dat rekwirante zich er voldoende bewust van was deel te nemen aan een inbreuk.

Tweede middel. Het Gerecht heeft nagelaten om het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van het vermoeden van onschuld toe te passen waar het Gerecht het Commissiestandpunt heeft bekrachtigd dat rekwirante per 1 april 2000 met de inbreuk is begonnen.

Derde middel. Het Gerecht is zijn verplichting niet nagekomen om zijn beoordeling van rekwirantes middel inzake schending van gelijke behandeling voldoende te motiveren, doordat het ten onrechte heeft vastgesteld dat rekwirante tijdens de administratieve procedure een dergelijke ongelijkheid had geaccepteerd en het die vermeende acceptatie als een wezenlijke overweging bij zijn beoordeling heeft betrokken.

____________

1 Besluit van de Commissie van 2 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak AT.39610 — Stroomkabels) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 2139 final) (PB 2014, C 319, blz. 10).