Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 23 oktober 2012 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Amtsgericht Köln - Duitsland, High Court of Justice of England and Wales, Queen's Bench Division (Administrative Court) - Verenigd Koninkrijk] - Emeka Nelson, Bill Chinazo Nelson, Brian Cheimezie Nelson / Deutsche Lufthansa AG (C-581/10), TUI Travel plc, British Airways plc, easyJet Airline Company Ltd, International Air Transport Association / Civil Aviation Authority (C-629/10)

(Gevoegde zaken C-581-10 en C-629/10)

(Luchtvervoer - Verordening (EG) nr. 261/2004 - Artikelen 5 tot en met 7 - Verdrag van Montreal - Artikelen 19 en 29 - Recht op compensatie voor vertraagde vlucht - Verenigbaarheid)

Procestaal: Duits en Engels

Verwijzende rechter

Amtsgericht Köln, High Court of Justice of England and Wales, Queen's Bench Division (Administrative Court)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Emeka Nelson, Bill Chinazo Nelson, Brian Cheimezie Nelson (C-581/10), TUI Travel plc, British Airways plc, easyJet Airline Company Ltd, International Air Transport Association (C-629/10)

Verwerende partijen: Deutsche Lufthansa AG (C-581/10), Civil Aviation Authority (C-629/10)

Voorwerp

(Zaak C-581/10)

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Amtsgericht Köln - Uitlegging van artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1) - Recht op schadevergoeding in geval van vertraging van de vlucht - Verenigbaarheid van dit recht met het verbod op het verkrijgen van schadevergoeding bij wijze van straf of voorbeeld als bedoeld in artikel 29 van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal), goedgekeurd bij besluit van de Raad van 5 april 2001 (PB L 194, blz. 38)

(Zaak C-629/10)

Verzoek om een prejudiciële beslissing - High Court of Justice (England & Wales), Queen's Bench Division (Administrative Court) - Uitlegging van artikelen 5, 6 en 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1) - Recht op compensatie bij vertraging - Werking van arrest van het Hof van 19 november 2009 in de zaken C-402/07 en C-432/07, Sturgeon

Dictum

De artikelen 5 tot en met 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 moeten aldus worden uitgelegd dat passagiers van een vertraagde vlucht krachtens deze verordening recht op compensatie hebben wanneer zij wegens deze vlucht drie uur tijdverlies of meer lijden, dat wil zeggen wanneer zij drie uur na de door de luchtvervoerder oorspronkelijk geplande aankomsttijd of later hun eindbestemming bereiken. Passagiers hebben wegens een dergelijke vertraging evenwel geen recht op compensatie wanneer de luchtvervoerder kan aantonen dat de langdurige vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen, dat wil zeggen van omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.

Uit het onderzoek van de prejudiciële vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van de artikelen 5 tot en met 7 van verordening nr. 261/2004 kunnen aantasten.

____________

1 - PB C 72 van 5.3.2011. PB C 89 van 19.3.2011.