Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif de Melun (Frankrijk) op 11 november 2015 – Glencore Céréales France/Etablissement national des produits de l'agriculture et de la mer (FranceAgriMer)

(Zaak C-584/15)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal administratif de Melun

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Glencore Céréales France

Verwerende partij: Etablissement national des produits de l'agriculture et de la mer (FranceAgriMer)

Prejudiciële vragen

Kan uit de bewoordingen van het arrest van 9 maart 2012, zaak C-564/10, Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung/Pfeifer & Langen KG, worden afgeleid dat artikel 3 van verordening nr. 2988/951 , waarbij de Unierechtelijke verjaringsregeling is vastgesteld, toepasselijk is op maatregelen die strekken tot betaling van de krachtens artikel 52 van verordening (EG) nr. 800/19992 en artikel 5 bis van verordening (EG) nr. 770/963 verschuldigde rente?

Moet de rentevordering worden geacht uit de aard voort te vloeien uit een „voortdurende of voortgezette” onregelmatigheid, die eindigt met de voldoening van de hoofdvordering, zodat tot die dag het tijdstip van aanvang van de desbetreffende verjaring wordt uitgesteld?

Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, moet dan het tijdstip van aanvang van de verjaring worden vastgesteld op de dag van intreding van de onregelmatigheid waaruit de hoofdvordering voortvloeit, of kan het alleen worden vastgesteld op de dag van de betaling van de steun of de vrijgave van de garantie die overeenkomt met het tijdstip van aanvang van de aanrekening van deze rente?

Moet voor de toepassing van de bij verordening nr. 2988/95 vastgestelde verjaringsregels elke handeling die de verjaring schorst wat de hoofdvordering betreft, worden geacht ook de verjaring voor de rente te schorsen, ook al laten de handelingen die de verjaring van de hoofdvordering schorsen, de rente onvermeld?

Treedt de verjaring in doordat de bij artikel 3, lid 1, vierde alinea, van verordening nr. 2988/95 vastgestelde maximumtermijn wordt bereikt indien het betaalorgaan binnen die termijn verzoekt om terugbetaling van de onverschuldigd betaalde steun zonder tegelijk de betaling van de rente te vragen?

Kon de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van vijf jaar, die in het nationale recht bij wet nr. 2008-561 van 17 juni 2008 in artikel 2224 van de Code civil is ingevoerd, voor de op de dag van de inwerkingtreding van deze wet nog niet ingetreden verjaringen in de plaats komen van de verjaringstermijn van vier jaar in de zin van verordening nr. 2988/95 krachtens de afwijking in artikel 3, lid 3, van deze verordening?

____________

1 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 102, blz. 11).

3 Verordening (EG) nr. 770/96 van de Commissie van 26 april 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3002/92 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (PB L 104, blz. 13).