Language of document : ECLI:EU:C:2013:33

Gevoegde zaken C‑186/11 en C‑209/11

Stanleybet International Ltd (C‑186/11),
William Hill Organization Ltd (C‑186/11),
William Hill plc (C‑186/11),
Sportingbet plc (C‑209/11)

tegen

Ypourgos Oikonomias kai Oikonomikon,
Ypourgos Politismou

(verzoeken van het Symvoulio tis Epikrateias om een prejudiciële beslissing)

„Artikelen 43 EG en 49 EG – Nationale regeling die uitsluitend recht voor uitwerking, beheer, organisatie en exploitatie van kansspelen verleent aan een enkele onderneming met rechtsvorm van beursgenoteerde naamloze vennootschap – Reclame voor kansspelen en uitbreiding in andere lidstaten van de Europese Unie – Staatstoezicht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 24 januari 2013

1.        Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Kansspelen – Nationale regeling die exclusief recht voor organisatie van die spelen instelt ten gunste van een enkele marktdeelnemer onder staatstoezicht – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Dwingende vereisten van algemeen belang – Doelstelling beperking van kansspelaanbod en bestrijding van criminaliteit – Verplichting om te voldoen aan voorwaarden van evenredigheid en non-discriminatie – Beoordeling door nationale rechter

(Art. 43 EG en 49 EG)

2.        Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Kansspelen – Nationale regeling die exclusief recht voor organisatie van die spelen instelt ten gunste van een enkele marktdeelnemer onder staatstoezicht – Ontoelaatbaarheid – Mogelijkheid voor nationale autoriteit om bij wijze van overgangsmaatregel vergunningaanvragen in kansspelsector niet te behandelen – Geen

(Art. 43 EG en 49 EG)

3.        Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Kansspelen – Nationale regeling die exclusief recht voor organisatie van die spelen instelt ten gunste van een enkele marktdeelnemer onder staatstoezicht – Ontoelaatbaarheid – Geen overgangsperiode voor betrokken nationale autoriteit om bij wijze van overgangsmaatregel vergunningaanvragen in die sector niet te behandelen – Voorwaarden voor toekenning van vergunningen voor organisatie van kansspelen in geval van dergelijke aanvragen – Eerbiediging van fundamentele regels van Verdragen en beginselen van gelijke behandeling en transparantie

(Art. 43 EG en 49 EG)

1.        De artikelen 43 EG en 49 EG moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die het uitsluitende recht om kansspelen uit te werken, te beheren, te organiseren en te exploiteren aan een enkele instelling verleent, enerzijds, wanneer die regeling niet daadwerkelijk ertoe strekt de gelegenheden tot spelen te verminderen en de activiteiten op dit gebied op samenhangende en stelselmatige wijze te beperken en, anderzijds, wanneer een strikt toezicht door de overheid op de expansie van de kansspelsector, voor zover deze noodzakelijk is voor de bestrijding van aan die spelen verbonden criminaliteit, niet wordt gewaarborgd. Het staat aan de nationale rechter na te gaan of dit het geval is.

(cf. punt 36, dictum 1)

2.        Indien een nationale regeling inzake de organisatie van kansspelen onverenigbaar is met de Verdragsbepalingen over de vrijheid van dienstverrichting en de vrijheid van vestiging, mogen de nationale autoriteiten zich tijdens een overgangsperiode niet onthouden van de behandeling van vergunningaanvragen in de kansspelsector.

(cf. punten 38, 39, dictum 2)

3.        Indien een nationale regeling onverenigbaar is met de artikelen 43 EG en 49 EG, brengt de weigering van een overgangsperiode voor de betrokken nationale autoriteit, waarin deze bij wijze van overgangsmaatregel geen vergunningaanvragen in de kansspelsector behandelt, niet noodzakelijkerwijs mee dat de betrokken lidstaat de kansspelmarkt moet liberaliseren, als hij van oordeel is dat liberalisering niet verenigbaar is met het niveau van bescherming van de consument en van de maatschappelijke orde dat hij wil waarborgen. In de huidige stand van het Unierecht staat het de lidstaten immers nog vrij een bestaand monopolie te hervormen teneinde het in overeenstemming te brengen met de Verdragsbepalingen, in het bijzonder door het te onderwerpen aan een effectief en strikt toezicht door de overheid.

Hoe dan ook zal de betrokken lidstaat, indien hij van oordeel is dat hervorming van het bestaande monopolie teneinde het in overeenstemming te brengen met de Verdragsbepalingen niet mogelijk is en dat liberalisering van de kansspelmarkt beter voorziet in het niveau van bescherming van de consument en van de maatschappelijke orde dat hij wil waarborgen, de fundamentele regels van de Verdragen in acht moeten nemen, in het bijzonder de artikelen 43 EG en 49 EG en de beginselen van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit, alsmede de daaruit voortvloeiende transparantieverplichting. In dat geval moet de invoering in die lidstaat van een stelsel van voorafgaande administratieve vergunning voor het aanbieden van bepaalde soorten kansspelen gebaseerd zijn op objectieve en niet-discriminerende criteria, zodat de beoordelingsbevoegdheid van de nationale autoriteiten wordt begrensd en niet op willekeurige wijze kan worden gebruikt.

(cf. punten 46‑48, dictum 3)