Language of document : ECLI:EU:C:2012:772

Zaak C‑152/11

Johann Odar

tegen

Baxter Deutschland GmbH

(verzoek van het Arbeitsgericht München om een prejudiciële beslissing)

„Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Verbod van discriminatie op grond van leeftijd of handicap – Ontslagvergoeding – Sociaal plan waarin ontslagvergoeding is verlaagd voor gehandicapte werknemers”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 december 2012

1.        Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Algemene of hypothetische vragen – Abstracte en louter hypothetische vraag die geen verband houdt met voorwerp van hoofdgeding – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 267 VWEU)

2.        Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer

(Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 1 en 3, lid 1, sub c)

3.        Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Verbod van discriminatie op grond van leeftijd – Ontslag om bedrijfseconomische redenen – Verschil in behandeling dat objectief gerechtvaardigd is – Ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid houdende van standaardmethode afwijkende berekeningswijze ontslagvergoeding voor werknemers ouder dan 54 jaar die om bedrijfseconomische redenen worden ontslagen, leidende tot lagere vergoeding – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 2, lid 2, en 6, lid 1)

4.        Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Verbod van discriminatie op grond van handicap – Ontslag om bedrijfseconomische redenen – Ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid houdende van standaardmethode afwijkende berekeningswijze ontslagvergoeding voor werknemers ouder dan 54 jaar die om bedrijfseconomische redenen worden ontslagen, leidende tot lagere vergoeding – Indirecte discriminatie op grond van handicap – Miskenning verhoogd risico voor gehandicapten – Verder gaan dan nodig is om doelstellingen van sociale politiek te bereiken – Ontoelaatbaarheid

(Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 2, lid 2)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 24, 26, 28)

2.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 31‑34)

3.        De artikelen 2, lid 2, en 6, lid 1, van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid die bepaalt dat de vergoeding voor werknemers van die onderneming die ouder zijn dan 54 jaar en om bedrijfseconomische redenen worden ontslagen, wordt berekend op basis van de vroegst mogelijke pensioendatum, zodat de vergoeding lager is dan het volgens de standaardformule berekende bedrag, dat in het bijzonder gebaseerd is op het aantal dienstjaren bij de onderneming, met dien verstande dat zij ten minste de helft daarvan bedraagt.

Aangezien deze regeling ten doel heeft, compensatie voor de toekomst toe te kennen, jongere werknemers te beschermen, hen te helpen bij de re-integratie in het arbeidsproces en daarbij rekening te houden met de noodzaak de beperkte financiële middelen van een sociaal plan rechtvaardig te verdelen, kunnen dergelijke verschillen in behandeling, als uitzondering op het beginsel van het verbod van discriminatie op grond van leeftijd, worden gerechtvaardigd indien de middelen voor het bereiken van die doelstellingen passend en noodzakelijk zijn en niet verder gaan dan noodzakelijk is om ze te bereiken.

(cf. punten 42, 43, 46, 54, dictum 1)

4.        Artikel 2, lid 2, van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid die bepaalt dat de vergoeding voor werknemers van die onderneming die ouder zijn dan 54 jaar en om bedrijfseconomische redenen worden ontslagen, wordt berekend op basis van de vroegst mogelijke pensioendatum, zodat de vergoeding lager is dan het volgens de standaardformule berekende bedrag, dat in het bijzonder gebaseerd is op het aantal dienstjaren bij de onderneming, met dien verstande dat zij ten minste de helft daarvan bedraagt, en dat bij die andere berekeningswijze rekening wordt gehouden met de mogelijkheid wegens een handicap vervroegd met pensioen te gaan.

De betrokken regeling streeft weliswaar legitieme doelstellingen na, maar heeft geen rekening gehouden met het risico voor ernstig gehandicapten noch met het feit dat dit risico groeit naarmate zij de pensioengerechtigde leeftijd naderen. Deze personen hebben bijzondere behoeften, zowel vanwege hun situatie, die bescherming vergt, als vanwege de noodzaak het hoofd te bieden aan een eventuele verslechtering ervan. Er moet derhalve rekening worden gehouden met het risico dat ernstig gehandicapten onreduceerbare financiële behoeften hebben als gevolg van hun handicap en/of dat die behoeften met het klimmen der jaren groter worden. Gebeurt dat niet, dan heeft de betrokken regeling, doordat aan ernstig gehandicapte werknemers een ontslagvergoeding wordt uitgekeerd die lager is dan de vergoeding voor niet-gehandicapte werknemers, tot gevolg dat de legitieme belangen van ernstig gehandicapte werknemers buitensporig worden aangetast, en gaat zij verder dan noodzakelijk is om de door het sociaal beleid nagestreefde doelstellingen te bereiken.

(cf. punten 67‑70, 72, dictum 2)