Language of document : ECLI:EU:C:2012:85

Zaak C‑360/10

Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM)

tegen

Netlog NV

(verzoek van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel om een prejudiciële beslissing)

„Informatiemaatschappij — Auteursrecht — Internet — Hostingdienstverlener — Verwerking van op sociaalnetwerksite opgeslagen informatie — Installatie van systeem dat deze informatie filtert ter voorkoming dat met beschikbaarstelling van bestanden inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten — Geen algemene verplichting tot toezicht op opgeslagen informatie”

Samenvatting van het arrest

Harmonisatie van wetgevingen — Informatiemaatschappij — Auteursrecht en naburige rechten — Bescherming van persoonsgegevens in sector elektronische communicatie

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 8 en 11; richtlijnen 2000/31, art. 15, lid 1, 2001/29 en 2004/48, art. 3, lid 1, van het Europees Parlement en de Raad)

De richtlijnen 2000/31 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en 2004/48 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een hostingdienstverlener door een nationale rechter wordt gelast een filtersysteem te installeren:

— voor de informatie die de gebruikers van zijn diensten op zijn servers opslaan;

— dat zonder onderscheid op al die gebruikers wordt toegepast;

— dat preventief werkt;

— dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en

— dat geen beperking in de tijd kent,

waarmee elektronische bestanden die muziek‑, cinematografische of audiovisuele werken bevatten waaromtrent de verzoekende partij stelt bepaalde intellectuele-eigendomsrechten te bezitten, kunnen worden geïdentificeerd, zodat kan worden voorkomen dat die werken ter beschikking van het publiek worden gesteld en aldus het auteursrecht wordt geschonden.

Een dergelijk rechterlijk bevel zou die dienstverlener er immers toe verplichten om voor alle gebruikers van zijn diensten actief toezicht te houden op nagenoeg alle gegevens teneinde toekomstige inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten te voorkomen, hetgeen zou inhouden dat hem een door artikel 15, lid 1, van richtlijn 2000/31 verboden algemene toezichtverplichting wordt opgelegd. Het zou bovendien leiden tot een ernstige aantasting van de vrijheid van ondernemerschap van de hostingdienstverlener aangezien hij een ingewikkeld, duur en permanent computersysteem zou moeten installeren dat alleen door hem zou worden bekostigd, hetgeen overigens in strijd zou zijn met de in artikel 3, lid 1, van richtlijn 2004/48 gestelde eis dat maatregelen ter bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten niet onnodig ingewikkeld of duur mogen zijn. Een dergelijk bevel voldoet dus niet aan het vereiste dat, wat de respectieve bescherming betreft, een juist evenwicht wordt verzekerd tussen het intellectuele-eigendomsrecht van auteursrechthebbenden en de vrijheid van ondernemerschap van exploitanten, zoals hostingdienstverleners. De gevolgen van een dergelijk bevel beperken zich overigens niet tot de hostingdienstverlener, aangezien het filtersysteem ook de gebruikers van zijn diensten kan aantasten in hun grondrechten, namelijk hun recht op bescherming van persoonsgegevens en hun vrijheid om kennis te nemen en te geven van informatie, welke rechten door de artikelen 8 en 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden beschermd. Het rechterlijk bevel zou inhouden dat de informatie van de profielen die door de gebruikers van het sociale netwerk zijn aangemaakt, wordt geïdentificeerd, systematisch geanalyseerd en verwerkt. Aangezien deze profielinformatie het in beginsel mogelijk maakt om die gebruikers te identificeren, is er sprake van beschermde persoonsgegevens. Daarnaast zou het rechterlijk bevel afbreuk kunnen doen aan de vrijheid van informatie, aangezien het filtersysteem mogelijkerwijs onvoldoende onderscheid maakt tussen legale en illegale inhoud, zodat de toepassing ervan zou kunnen leiden tot blokkering van legale communicatie.

(cf. punten 38, 46‑50, 52 en dictum)