Language of document :

Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Eerste kamer) van 7 december 2015 – Probst/Commissie

(Zaak F-136/14)1

(Openbare dienst – Bezoldiging – Ontheemdingstoelage – Artikel 4 van bijlage VII bij het Statuut – Voormalig parlementair medewerker – Besluit van de Commissie om voormalige parlementaire medewerkers vanaf de datum van bekendmaking van de aan het personeel gegeven informatie de ontheemdingstoelage te verlenen – Arresten houdende nietigverklaring – Nieuwe en wezenlijke feiten – Beperkte werking in de tijd – Gezag van gewijsde – Definitief geworden administratieve besluiten – Gelijke behandeling)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Norbert Probst (Genval, België) (vertegenwoordiger: D. de Abreu Caldas, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Currall en T. S. Bohr, gemachtigden, vervolgens, T. S. Bohr, gemachtigde)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoeker met terugwerkende kracht de ontheemdingstoelage te verlenen, voor zover de terugwerkende kracht is beperkt tot 1 september 2013, daar de Commissie hem die toelage vanaf zijn aanwerving bij de Commissie op 1 juli 1999 had moeten geven

Dictum

Het beroep wordt kennelijk ongegrond verklaard.

Probst draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.

____________

1 PB C 34 van 2.2.2015, blz. 54.