Language of document :

Arrest van het Gerecht van 16 december 2015 – Zweden / Commissie

(Zaak T-521/14)1

[„Verordening (EU) nr. 528/2012 – Biociden – Beroep wegens nalaten – Specificatie van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen – Verzuim van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen – Verplichting tot handelen”]

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk, K. Sparrman en L. Swedenborg, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Kukovec, gemachtigde, bijgestaan door M. Johansson, advocaat)

Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: C. Thorning en N. Lyshøj, gemachtigden); Franse Republiek (vertegenwoordigers: D. Colas en S. Ghiandoni, gemachtigden); Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Bulterman en M. Noort, vervolgens M. Bulterman en C. Schillemans, gemachtigden); Republiek Finland (vertegenwoordiger: H. Leppo, gemachtigde); Europees Parlement (vertegenwoordigers: A. Neergaard en P. Schonard, gemachtigden) en Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Moore en A. Norberg, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot vaststelling dat de Commissie ten onrechte heeft verzuimd gedelegeerde handelingen vast te stellen ter zake van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen

Dictum

Door te verzuimen gedelegeerde handelingen vast te stellen ter zake van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen, is de Europese Commissie de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 5, lid 3, eerste alinea, van verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden.

De Commissie draagt haar eigen kosten en die van het Koninkrijk Zweden.

Het Koninkrijk Denemarken, de Franse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Finland, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie dragen hun eigen kosten.

____________

1     PB C 431 van 1.12.2014.