Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2011 door Gosselin Group NV, voorheen Gosselin World Wide Moving NV tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 16 juni 2011 in de gevoegde zaken T-208/08 en T-209/08, Gosselin Group NV en Stichting Administratiekantoor Portielje tegen Europese Commissie

(Zaak C-429/11 P)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Rekwirante: Gosselin Group NV, voorheen Gosselin World Wide Moving NV (vertegenwoordigers: F. Wijckmans en H. Burez, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie en Stichting Administratiekantoor Portielje

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof van Justitie met eerbied:

in hoofdorde, (i) het arrest1 te vernietigen voor zover het Gerecht stelt dat de gewraakte handelingen naar hun aard de mededinging beperken, zonder dat hiertoe mededingingsbeperkende gevolgen dienen te worden aangetoond; en (ii) de beschikking2 (zoals gewijzigd en voor zover toepasselijk op rekwirante) te vernietigen omdat die geen bewijs bevat van de mededingingsrechtelijke gevolgen van de praktijken waarvoor rekwirante aansprakelijk wordt gesteld.

in ondergeschikte orde, (i) het arrest te vernietigen voor zover het Gerecht stelt dat de Commissie zich uitzonderlijk kon baseren op de tweede alternatieve voorwaarde van punt 53 van de Richtsnoeren Beïnvloeding Tussenstaatse Handel3 zonder de markt expliciet af te bakenen in de zin van punt 55 van deze richtsnoeren; en (ii) de beschikking (zoals gewijzigd en voor zover toepasselijk op rekwirante) te vernietigen voor zover de Commissie niet naar recht heeft aangetoond in de beschikking dat de praktijken de tussenstaatse handel merkbaar beïnvloeden.

in ondergeschikte orde, (i) het arrest te vernietigen voor zover het Gerecht stelt dat de Commissie geen rekening diende te houden met het feit dat rekwirante niet aan de schriftelijke prijsafspraken en de vergaderingen heeft deelgenomen, noch in het kader van de beoordeling van de ernst van de inbreuk, noch in het kader van de verzachtende omstandigheden; en (ii) de beschikking (zoals gewijzigd en voor zover toepasselijk op rekwirante) omwille van dezelfde reden te vernietigen.

in ondergeschikte orde, (i) het arrest te vernietigen in zover het een aandeel van 17% van de relevante verkopen hanteert zonder alle relevante 30 omstandigheden in overweging te nemen, hierbij zich onder meer beroepend op een minimumgrens van 15% en (ii) de beschikking (zoals gewijzigd en voor zover toepasselijk op rekwirante) omwille van dezelfde reden te vernietigen.

in ondergeschikte orde, (i) het arrest te vernietigen voor zover dit stelt dat de deelname van rekwirante tussen 31 januari 1992 tot 30 oktober 1993 niet is verjaard; (ii) de beschikking (zoals gewijzigd en voor zover toepasselijk op rekwirante) te vernietigen voor zover het de boete opgelegd aan rekwirante berekent op basis van de deelname van rekwirante tussen 31 januari 1992 tot 30 oktober 1993; en (iii) derhalve de boete overeenkomstig te reduceren.

De Europese Commissie in de kosten te verwijzen conform artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar vordering stelt Gosselin Group NV dat het Gerecht het Unierecht heeft geschonden doordat het Gerecht de door hem vastgestelde feiten (schaduwbestekken en commissies) juridisch foutief heeft gekwalificeerd als prijsafspraken en marktverdelingspraktijken, minstens dat het arrest in dat kader is behept met een motiveringsgebrek.

Subsidiari stelt Gosselin Group NV dat het Gerecht:

-    bij de beoordeling van de merkbare beïnvloeding door de bewuste praktijken van de handel tussen lidstaten, de regel heeft geschonden dat de Commissie haar eigen richtsnoeren moet naleven;

-     bij de beoordeling van de verzachtende omstandigheden in het kader van de boeteberekening het principe dat de aansprakelijkheid een persoonlijk karakter heeft, alsook de regel dat de Commissie haar eigen richtsnoeren moet naleven, heeft geschonden.

-     bij het vaststellen van het basisbedrag van de boete, de motiveringsplicht, het principe dat de aansprakelijkheid een persoonlijk karakter heeft, alsook de regel dat de Commissie haar eigen richtsnoeren moet naleven, heeft geschonden. Het eerste onderdeel stelt dat het Gerecht ten onrechte oordeelde dat de Commissie zich kon beroepen op punt 23 van de Boeterichtsnoeren.4 Het tweede onderdeel stelt dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat er een minimumpercentage bestaat van 15% van de waarde van de verkopen dat per definitie het laagste startpunt is voor een boete voor ernstige mededingingsbeperkingen. Het derde onderdeel stelt dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat 17% gelijk of bijna gelijk is aan 15% en hieruit te concluderen dat alle relevante omstandigheden niet in acht moeten worden genomen;

-     artikel 25 van verordening nr. 1/20035 heeft geschonden door te oordelen dat de deelname van Gosselin Group NV aan de bewuste praktijken gedurende de periode van 31 november 1992 tot 30 oktober 1993 niet is verjaard.

____________

1 - Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 16 juni 2011 in de gevoegde zaken T-208/08 en T-209/08, Gosselin Group NV en Stichting Administratiekantoor Portielje tegen Europese Commissie (hierna: "arrest").

2 - Beschikking C(2008) 926 def. van de Commissie van 11 maart 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38.543 - Internationale verhuisdiensten) (hierna: "beschikking").

3 - Richtsnoeren betreffende het begrip "beïnvloeding van de handel" in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2004, C 101, blz. 81).

4 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).

5 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).