Language of document : ECLI:EU:C:2008:233

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

J. MAZÁK

van 16 oktober 2008 (1)

Gevoegde zaken C‑101/07 P en C‑110/07 P

Coop de France Bétail et Viande, voorheen Fédération nationale de la coopération bétail et viande (FNCBV)

en

Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles (FNSEA)

en anderen

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Heropening van mondelinge behandeling – Hogere voorziening – Mededinging – Artikel 81, lid 1, EG – Kartel – Rundvlees – Opschorting van invoer – Opstelling van prijslijst door ondernemersvereniging – Geldboeten – Bepaling van wettelijk maximum van geldboete – Artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17 – Inaanmerkingneming van omzet van leden van ondernemersvereniging”





1.        Met hun hogere voorzieningen verzoeken Coop de France bétail et viande, voorheen Fédération nationale de coopération bétail et viande (C‑101/07 P) en Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles, Fédération nationale bovine, Fédération nationale des producteurs de lait alsook Jeunes agriculteurs (C‑110/07 P) om nietigverklaring van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 13 december 2006, FNCBV e.a./Commissie (T‑217/03 en T‑245/03, Jurispr. blz. II‑4987), waarbij het Gerecht enerzijds de geldboete heeft verminderd die hun door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking 2003/600/EG van 2 april 2003 betreffende een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag (Zaak COMP/C.38.279/F3 – Frans rundvlees) (PB L 209, blz. 12) was opgelegd, en anderzijds de beroepen tot nietigverklaring van deze beschikking grotendeels heeft verworpen.

2.        Bij beschikking van 29 januari 2008 heeft het Hof de twee zaken verwezen naar de Derde kamer, samengesteld uit A. Rosas, president van de Derde kamer, U. Lõhmus (rapporteur), J. Klučka, A. Ó Caoimh en P. Lindh, rechters. Aangezien geen van de partijen heeft verzocht in haar mondelinge opmerkingen te worden gehoord, heeft het Hof beslist uitspraak te doen zonder pleitzitting.

3.        Ik heb in de onderhavige zaken een eerste conclusie genomen op 17 april 2008, de dag waarop de mondelinge behandeling is afgesloten.

4.        Daar P. Lindh was verhinderd, heeft het Hof (Derde kamer) bij beschikking van 2 oktober 2008 in haar plaats J. N. Cunha Rodrigues aangewezen en overeenkomstig artikel 61 van het Reglement voor de procesvoering de mondelinge behandeling heropend.

5.        Daar geen nieuwe terechtzitting is belegd, heb ik niets toe te voegen aan mijn conclusie van 17 april 2008.

I –    Conclusie

6.        Ik geef het Hof in overweging:

1)      de hogere voorzieningen af te wijzen;

2)      Coop de France bétail et viande in zaak C‑101/07 P en Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles, Fédération nationale bovine, Fédération nationale des producteurs de lait en Jeunes agriculteurs in zaak C‑110/07 P te verwijzen in de kosten;

3)      de Franse Republiek te verwijzen in haar eigen kosten.


1 – Oorspronkelijke taal: Frans.