Language of document :

Beroep ingesteld op 10 september 2007 - Telefónica en Telefónica de España / Commissie

(Zaak T-336/07)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Telefónica SA en Telefónica de España SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: F.-E. González Díaz en S. Sorinas Jimeno, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

primair, de beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 juli 2007 in zaak COMP/38.784 - Wanadoo España/Telefónica krachtens artikel 230 EG nietig te verklaren;

subsidiair, de geldboete die hun bij deze beschikking is opgelegd krachtens artikel 229 EG in te trekken of te verlagen;

hoe dan ook de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking van 4 juli 2007 inzake een procedure op grond van artikel 82 EG (zaak COMP/38.784 - Wanadoo España/Telefónica), waarbij de Commissie Telefónica SA en Telefónica de España hoofdelijk heeft veroordeeld tot betaling van een geldboete van 151 875 000 EUR op grond dat zij in strijd met artikel 82 EG een prijsklem zouden hebben veroorzaakt.

Ter onderbouwing van hun vorderingen voeren verzoeksters aan dat:

hun rechten van verdediging zijn geschonden, omdat de beschikking op verschillende feiten is gebaseerd die hun tijdens de administratieve procedure niet zijn meegedeeld en met betrekking waartoe zij niet de gelegenheid hebben gekregen om hun standpunt kenbaar te maken;

verweerster diverse kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt met betrekking tot:

de afbakening van drie verschillende groothandelsmarkten voor ADSL-toegang in de plaats van één enkele die zowel het lokale als het nationale en regionale aansluitnet, dan wel, subsidiair, ten minste de twee laatstgenoemde aansluitnetten omvat;

het standpunt dat verzoeksters zowel op de relevante groothandelsmarkten als op de relevante kleinhandelsmarkten een machtspositie innemen;

de toepassing van artikel 82 EG ten aanzien van het misbruik dat zij van hun machtspositie zouden hebben gemaakt. Ten eerste past de Commissie dat artikel in tegenspraak met het arrest Oscar Bronner toe op een weigering om de facto een overeenkomst te sluiten wanneer de betrokken groothandelsproducten geen "essential facilities" vormen. Ten tweede, gesteld al dat artikel 82 zou kunnen worden toegepast op verzoeksters' gedrag, quod non, gaat de Commissie in de beschikking voorbij aan de voorwaarden neergelegd in het arrest Industrie des Poudres Sphériques, op grond waarvan een prijsklem pas onwettig kan worden verklaard wanneer is aangetoond hetzij dat de prijs van het upstream-product te hoog is, hetzij dat het eindproduct tegen een afbraakprijs wordt verkocht;

het gestelde misbruik van machtspositie en de weerslag daarvan op de markt. Ten eerste omdat de Commissie de groothandelsinvesteringen die zij vergelijkt onjuist kiest en ten tweede omdat zij onder andere aanzienlijke berekeningsfouten maakt en verzuimen begaat zowel bij de toepassing van de "tijdvak per tijdvak"-test als bij de "gedisconteerde kasstromen"-test. Deze fouten tasten - zowel afzonderlijk als in hun geheel - de geldigheid van de in de beschikking uiteengezette methode en gemaakte berekeningen aan. In de beschikking wordt ook niet afdoende aangetoond dat verzoeksters' gedrag de mededinging ongunstig zou beïnvloeden;

het feit dat de Commissie haar bevoegdheid heeft overschreden, waardoor zij hoe dan ook de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid, rechtszekerheid, loyale samenwerking en behoorlijk bestuur heeft geschonden, aangezien zij heeft gehandeld op een gebied waarop al was opgetreden door de nationale regelgevende instantie voor telecommunicatie, die door de Europese wetgever zelf in het leven is geroepen en heeft gehandeld in overeenstemming met de haar door deze wetgever verleende machten en bevoegdheden alsmede krachtens een op de communautaire mededingingsregels gebaseerde wettelijke regeling.

Ten aanzien van de intrekking van de geldboete of de verlaging ervan betogen verzoeksters dat de Commissie artikel 15, lid 2, van verordening (EEG) nr. 17/62 van de Raad over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag (thans de artikelen 81 en 82 EG) en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag heeft geschonden door te verklaren dat de inbreuk opzettelijk dan wel uit ernstige nalatigheid is gepleegd en door de inbreuk als een "gekwalificeerd misbruik" aan te merken.

____________