Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 3 september 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank 's-Gravenhage - Nederland) - AHP Manufacturing BV / Bureau voor de Industriële Eigendom

(Zaak C-482/07)1

[Octrooirecht - Farmaceutische specialiteiten - Verordeningen (EEG) nr. 1768/92 en (EG) nr. 1610/96 - Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen - Voorwaarden voor afgifte van certificaten aan twee of meer houders van basisoctrooien voor zelfde product - Precisering in verband met bestaan van aanhangige aanvragen]

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank 's-Gravenhage

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AHP Manufacturing BV

Verwerende partij: Bureau voor de Industriële Eigendom

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Rechtbank 's-Gravenhage - Uitlegging van de artikelen 3, lid 1, sub c, 7, leden 1 en 2, 9 en 13 van verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB L 182, blz. 1) en van punt 17 van de considerans en artikel 3, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (PB L 198, blz. 30) - Verlening van een certificaat aan een houder van een basisoctrooi voor een product waarvoor, op de datum van indiening van de aanvraag voor het certificaat, één of meer certificaten zijn verleend aan één of meer houders van andere basisoctrooien

Dictum

Artikel 3, sub c, van verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen tegen de achtergrond van artikel 3, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een aanvullend beschermingscertificaat wordt verleend aan de houder van een basisoctrooi voor een product waarvoor op het moment van indiening van de aanvraag voor het certificaat reeds één of meer certificaten zijn verleend aan één of meer houders van één of meer andere basisoctrooien.

____________

1 - PB C 8 van 12.1.2008.