Language of document :

Beroep ingesteld op 27 september 2017 – Europese Commissie / Koninkrijk Spanje

(Zaak C-569/17)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Scharf, G. von Rintelen en I. Galindo Martín, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 42, lid 1, van richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/20101 , doordat het niet vóór 21 maart 2016 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen heeft vastgesteld die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen of, althans, doordat het die bepalingen niet heeft meegedeeld aan de Commissie;

het Koninkrijk Spanje overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU betaling op te leggen van een dwangsom van 105 991,60 EUR per dag vanaf de uitspraak van het arrest waarbij wordt vastgesteld dat Spanje niet heeft voldaan aan zijn verplichting de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2014/17/EU of, althans, dat Spanje zijn plicht heeft verzaakt om die bepalingen mee te delen aan de Commissie;

het Koninkrijk Spanje te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingevolge artikel 42, lid 2, van richtlijn 2014/17/EU waren de lidstaten gehouden om uiterlijk op 21 maart 2016 de nationale bepalingen vast te stellen die nodig zijn om hun recht in overeenstemming te brengen met die richtlijn. Aangezien het Koninkrijk Spanje de ter omzetting van die richtlijn vastgestelde bepalingen niet heeft meegedeeld, heeft de Commissie besloten zich tot het Hof te wenden.

In haar verzoekschrift vraagt de Commissie het Hof om een dwangsom van 105 991,60 EUR per dag op te leggen aan het Koninkrijk Spanje. Bij de bepaling van de hoogte van die dwangsom is rekening gehouden met de zwaarte en de duur van de inbreuk alsook met de afschrikkende werking, volgens de soliditeit van die lidstaat.

____________

1 PB 2014, L 60, blz.34.