Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Nacional (Spanje) op 9 maart 2012 - Google Spain, S.L., Google Inc. / Agencia de Protección de Datos (AEPD), Mario Costeja González

(Zaak C-131/12)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Nacional

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Google Spain, S.L. en Google Inc.

Verwerende partijen: Agencia de Protección de Datos (AEPD) en Mario Costeja González

Prejudiciële vragen

Met betrekking tot de territoriale werkingssfeer van richtlijn 95/46/EG en bijgevolg van de Spaanse wetgeving inzake gegevensbescherming:

1.1.    Moet worden aangenomen dat er sprake is van "vestiging" in de zin van artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 95/46 in een of meerdere van de volgende gevallen:

- wanneer de exploitant van een zoekmachine in een lidstaat een kantoor of dochtermaatschappij opricht ten behoeve van de promotie en verkoop van advertentieruimte op de zoekmachine die zijn activiteiten richt op de inwoners van die lidstaat, of

- wanneer de moedermaatschappij een dochtermaatschappij in die lidstaat aanwijst als haar vertegenwoordigster en verantwoordelijke voor de verwerking van twee concrete bestanden met de gegevens van de klanten die reclame-overeenkomsten met die onderneming hebben gesloten, of

- wanneer het kantoor of de dochtermaatschappij gevestigd in een lidstaat, verzoeken en sommaties van zowel betrokkenen als de bevoegde autoriteiten voor de handhaving van het recht van gegevensbescherming doorzendt aan de moedermaatschappij, die buiten de Europese Unie is gevestigd, ook al is die samenwerking vrijwillig?

1.2.    Moet artikel 4, lid 1, sub c, van richtlijn 95/46 aldus worden uitgelegd dat er sprake is van "gebruikmaking van middelen die zich op het grondgebied van genoemde lidstaat bevinden",

wanneer een zoekmachine gebruik maakt van spiders of robots voor het lokaliseren en indexeren van gegevens op internetpagina's die zich op servers in die lidstaat bevinden, of

wanneer deze een bij die lidstaat behorende domeinnaam gebruikt en de zoekopdrachten en resultaten toont afhankelijk van de taal van die lidstaat?

1.3.    Kan de tijdelijke opslag van de door zoekmachines geïndexeerde informatie op internet worden aangemerkt als gebruikmaking van middelen in de zin van artikel 4, lid 1, sub c, van richtlijn 95/46? Zo ja, kan dit aanknopingscriterium dan als vervuld worden beschouwd wanneer de onderneming op grond van concurrentieoverwegingen weigert aan te geven waar zij deze indexen opslaat?

1.4.    Los van het antwoord op de voorgaande vragen en met name voor het geval dat het Hof van de Europese Unie meent dat niet is voldaan aan de aanknopingscriteria van artikel 4 van de richtlijn,

moet richtlijn 95/46 betreffende gegevensbescherming, in het licht van artikel 8 van het Europees Handvest van de grondrechten, worden toegepast in de lidstaat waar zich het zwaartepunt van het geschil bevindt en waar een meer doeltreffend toezicht op de rechten van de burgers van de Europese Unie mogelijk is?

In verband met de activiteit van de zoekmachines als leveranciers van content met betrekking tot richtlijn 95/46 betreffende gegevensbescherming:

2.1.    Met betrekking tot de activiteit van de zoekmachine van de onderneming "Google" op internet, als leverancier van content, bestaande in het lokaliseren van door derden op internet gepubliceerde of opgeslagen gegevens, het automatisch indexeren ervan, het tijdelijk opslaan ervan en ten slotte het ter beschikking stellen ervan aan internetgebruikers in een bepaalde volgorde, wanneer die informatie persoonsgegevens van derden bevat,

moet een activiteit als hierboven omschreven worden geacht te vallen onder het begrip "verwerking van gegevens" van artikel 2, sub b, van richtlijn 95/46?

2.2.    Indien het antwoord op de voorgaande vraag bevestigend luidt, en nog steeds in verband met een activiteit als boven beschreven: moet artikel 2, sub d, van richtlijn 95/46 aldus worden uitgelegd dat de onderneming die de Google-zoekmachine exploiteert, de "voor de verwerking verantwoordelijke" is met betrekking tot de persoonsgegevens op de internetpagina's die zij indexeert?

2.3.    Indien het antwoord op de voorgaande vraag bevestigend luidt: kan de toezichthoudende autoriteit (in dit geval de Spaanse Autoriteit voor gegevensbescherming) ter bescherming van de rechten van de artikelen 12, sub b, en 14, sub a, van richtlijn 95/46 zich rechtstreeks tot de exploitant van de zoekmachine van de onderneming "Google" richten en verlangen dat door derden gepubliceerde gegevens uit haar bestanden worden verwijderd, zonder zich eerst of tegelijkertijd te wenden tot de houder van de internetpagina waarop zich die informatie bevindt?

2.4.    Indien het antwoord op deze laatste vraag bevestigend luidt, vervalt de verplichting van de exploitant van de zoekmachine om deze rechten te beschermen wanneer de informatie waarin de persoonsgegevens zijn opgenomen, rechtmatig door derden is gepubliceerd en op de oorspronkelijke internetpagina blijft gehandhaafd?

Met betrekking tot de reikwijdte van het recht op verwijdering en/of het recht van verzet in verband met het recht om te worden vergeten, wordt de volgende vraag voorgelegd:

3.1.    Moet het recht op uitwissing en afscherming van gegevens in de zin van artikel 12, sub b, en het recht van verzet als bedoeld in artikel 14, sub a, van richtlijn 95/46 aldus worden uitgelegd dat de betrokkene zich tot de exploitant van de zoekmachine kan wenden teneinde de indexering van zijn persoon betreffende gegevens te verhinderen die op internetpagina's van derden zijn gepubliceerd, daarbij als zijn wens te kennen gevend dat deze informatie niet bekend wordt bij internetgebruikers wanneer deze hem naar zijn mening kan benadelen, of dat deze informatie vergeten zou moeten worden, hoewel het om door derden rechtmatig gepubliceerde informatie gaat?

____________

1 - Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281, blz. 31).