Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 13 september 2017 door Talanton AE - Symvouleftiki-Ekpaideftiki Etaireia Dianomon, Parochis Ypiresion Marketing kai Dioikisis Epicheiriseon tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 13 juli 2017 in zaak T-65/15, Talanton AE / Europese Commissie

(Zaak C-539/17 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirante: Talanton AE - Symvouleftiki-Ekpaideftiki Etaireia Dianomon, Parochis Ypiresion Marketing kai Dioikisis Epicheiriseon (vertegenwoordiger: K. Damis, dikigoros)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 13 juli 2017 in de zaak Τ-65/15, Talanton AE – Symvouleftiki-Ekpaideftiki Etaireia Dianomon, Parochis Ypiresion Marketing kai Dioikisis Epicheiriseon/Europese Commissie, in zijn geheel vernietigen;

het beroep van 6 februari 2015 van genoemde onderneming toewijzen;

de tegenvordering van de Commissie afwijzen;

de Commissie verwijzen in de kosten die rekwirante heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Onjuiste toepassing van het beginsel van goede trouw bij de uitvoering van de aan de orde zijnde overeenkomst – schending van de bepalingen inzake onderaanneming die zijn neergelegd in het toepasselijke Financieel Reglement.

Het Gerecht heeft artikel 1134 van het Belgische burgerlijke wetboek onjuist beoordeeld wat betreft de toepassing van het beginsel van goede trouw bij de uitvoering van de overeenkomst.

Het Gerecht heeft de bepalingen inzake onderaanneming die zijn neergelegd in artikel 130 en volgende van verordening (EU) nr. 2342/2002 en in de contractsbepalingen I.II.2.4 en II.13.1 van de kaderovereenkomst met nummer FP7/2009/1, onjuist uitgelegd.

Onjuiste uitlegging en toepassing van een contractsbepaling en kennelijk onjuiste beoordeling van de bewijzen

Het Gerecht heeft bepaling II.22, „Controles en audits” van bijlage II bij de gesloten overeenkomst onjuist uitgelegd, door de verzoeken van rekwirante ten onrechte af te wijzen.

Kennelijk onjuiste beoordeling van de bewijzen en ontoereikende motivering

Het Gerecht heeft de essentiële bewijzen die door rekwirante waren aangevoerd en door verweerster waren aanvaard, kennelijk onjuist beoordeeld.

____________