Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 april 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny - Polen) – Emerging Markets Series of DFA Investment Trust Company / Dyrektor Izby Skarbowej w Bydgoszczy

(Zaak C-190/12)1

(Prejudiciële verwijzing – Vrijheid van vestiging – Vrij verkeer van kapitaal – Artikelen 63 VWEU en 65 VWEU – Belasting op inkomsten van rechtspersonen – Verschil in behandeling tussen aan ingezeten en niet-ingezeten beleggingsfondsen uitgekeerde dividenden – Uitsluiting van belastingvrijstelling – Ongerechtvaardigde beperking)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Wojewódzki Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Emerging Markets Series of DFA Investment Trust Company

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Bydgoszczy

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Wojewódzki Sad Administracyjny w Bydgoszczy (Polen) – Uitlegging van de artikelen 63 en 65 VWEU – Vrijheid van vestiging en vrij kapitaalverkeer – Belastingregeling die dividenduitkeringen aan beleggingsfondsen die in een lidstaat zijn gevestigd, vrijstelt van de vennootschapsbelasting, doch niet dividenduitkeringen aan fondsen die in een derde staat zijn gevestigd

Dictum

Artikel 63 VWEU inzake de vrijheid van kapitaalverkeer is van toepassing in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin krachtens de wettelijke belastingregeling van een lidstaat dividenden die door in deze lidstaat gevestigde vennootschappen zijn uitgekeerd aan een in een derde land gevestigd beleggingsfonds, niet in aanmerking komen voor een belastingvrijstelling, anders dan in deze lidstaat gevestigde beleggingsfondsen.

De artikelen 63 VWEU en 65 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een wettelijke belastingregeling van een lidstaat als die in het hoofdgeding, krachtens welke dividenden die in deze lidstaat gevestigde vennootschappen uitkeren aan een in een derde land gevestigd beleggingsfonds, niet in aanmerking kunnen komen voor een belastingvrijstelling, voor zover tussen deze lidstaat en het betrokken derde land een verdragsrechtelijke verplichting tot wederzijdse administratieve bijstand bestaat op grond waarvan de nationale belastingdienst de door het beleggingsfonds eventueel verstrekte gegevens kan controleren. Het is de taak van de verwijzende rechter om in het hoofdgeding te onderzoeken of de door dit samenwerkingskader ingevoerde regeling voor uitwisseling van gegevens daadwerkelijk de Poolse belastingdienst in staat stelt om in voorkomend geval de informatie die op het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika gevestigde beleggingsfondsen verstrekken betreffende de voorwaarden voor de oprichting en de uitoefening van hun activiteiten, te controleren teneinde vast te stellen dat zij actief zijn binnen een regelgevend kader dat gelijkwaardig is aan dat van de Unie.

____________

1 PB C 209 van 14.7.2012.