Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Upper Tribunal (Immigration and Asylum Chamber) London (Verenigd Koninkrijk) op 20 februari 2017 – Secretary of State for the Home Department / Rozanne Banger

(Zaak C-89/17)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Upper Tribunal (Immigration and Asylum Chamber) London

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Secretary of State for the Home Department

Verwerende partij: Rozanne Banger

Prejudiciële vragen

Is een lidstaat ingevolge de beginselen vervat in de beslissing in zaak C-370/90, Sing, ECLI:EU:C:1992:296, verplicht een verblijfsvergunning te verstrekken aan, dan wel het verstrekken daarvan te vergemakkelijken voor, de van buiten de Unie afkomstige ongehuwde partner van een Unieburger die, nadat deze laatste zijn recht op vrij verkeer op grond van het Verdrag heeft uitgeoefend om in een andere lidstaat te werken, met een dergelijke partner is teruggekeerd naar de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit?

Subsidiair, vereist richtlijn 2004/38/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (hierna: „burgerschapsrichtlijn”) dat een dergelijke verblijfsvergunning wordt verstrekt dan wel dat het verstrekken ervan wordt vergemakkelijkt?

Is een besluit tot weigering van een verblijfvergunning onwettig wegens schending van artikel 3, lid 2, van de burgerschapsrichtlijn, indien een dergelijk besluit niet is gegrond op nauwkeurig onderzoek van de persoonlijke situatie van de verzoeker en niet behoorlijk of toereikend is gemotiveerd?

Is een nationale rechtsregel op grond waarvan geen beroep bij de rechter openstaat tegen een bestuursbesluit waarbij wordt geweigerd een verblijfvergunning toe te kennen aan een persoon die beweert een ander familielid te zijn, in overeenstemming met de burgerschapsrichtlijn?

____________

1 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB 2004, L 158, blz. 77).