Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 20 februari 2017 door Telecom Castilla-La Mancha, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 15 december 2016 in de gevoegde zaken T-37/15 en T-38/15, Abertis Telecom Terrestre S.A. en Telecom Castilla-La Mancha, S.A. / Europese Commissie

(Zaak C-92/17 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Telecom Castilla-La Mancha, S.A. (vertegenwoordigers: J. Buendía Sierra en A. Lamadrid de Pablo, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie en SES Astra

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

definitief uitspraak doen op het beroep tot nietigverklaring en het besluit van de Commissie nietig verklaren;

de Europese Commissie en SES Astra verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In het bestreden arrest is een besluit van de Commissie bevestigd inzake staatssteun betreffende bepaalde maatregelen die waren genomen door de overheidsinstanties van de Spaanse autonome regio Castilla-La Mancha om te garanderen dat het digitale terrestrische televisiesignaal (DTT) de afgelegen en minder bevolkte gebieden van het grondgebied, waar slechts 2,5 % van de bevolking leeft, bereikt. In het besluit heeft de Commissie erkend dat, vanuit materieel oogpunt, de markt die dienst niet zou aanbieden zonder overheidsinterventie. Desalniettemin vraagt de Commissie zich af of de activiteit onder de Spaanse wetgeving kan worden aangemerkt als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) op grond dat, vanuit een formeel oogpunt, die dienst door de overheidsinstanties niet „duidelijk” was omschreven en toegewezen. Voorts heeft zij opgemerkt dat het deze instanties, wanneer zij een DAEB organiseren, in elk geval niet toegestaan is te kiezen voor een bepaalde technologie.

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan, ontleend aan onjuiste rechtsopvattingen in het bestreden arrest op het punt van de uitlegging van de artikelen 14, 106, lid 2, en 107, lid 1, VWEU, en van protocol nr. 26 bij het VWEU, inzake diensten van algemeen economisch belang.

In de hogere voorziening wordt met name aangevoerd dat het Gerecht in het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door:

de grenzen van de „kennelijke beoordelingsfout” te overschrijden bij de beoordeling van de verschillende handelingen waarbij de DAEB zijn omschreven en toegewezen;

de „ruime beoordelingsbevoegdheid” van de lidstaten onrechtmatig te beperken, welke beoordelingsbevoegdheid zowel betrekking heeft op de omschrijving als op de „organisatie” van DAEB-activiteiten, en dus ook op de keuze van de wijze waarop die activiteiten tot stand worden gebracht en de keuze voor bepaalde technologie, ongeacht of die keuzes besloten zitten in de handeling waarbij het omschrijven plaatsvindt of in een afzonderlijke handeling;

bij de beoordeling van het toepasselijke Spaanse recht de strekking van de onderzochte bepalingen en de rechtspraak die deze bepalingen uitlegt, te wijzigen door deze uit te leggen op een wijze die duidelijk in strijd is met de inhoud ervan, en door aan bepaalde gegevens een reikwijdte te geven die deze, in verhouding tot de andere gegevens, niet toekomt;

niet in aanmerking te nemen dat de „omschrijving” van DAEB-activiteiten en het „belasten” van een of meer ondernemingen met de uitvoering ervan, kunnen gebeuren middels een of meerdere handelingen;

niet in aanmerking te nemen dat voor de „omschrijving” van DAEB-activiteiten en voor het „belasten” geen specifieke formulering of specifieke bewoordingen vereist zijn, maar een materiële en functionele beoordeling;

door het voordeel dat zou zijn ontvangen te kwantificeren als het totale bedrag van de door de overheidsinstanties gesloten contracten, zonder rekening te houden met het feit dat dat bedrag geen niet-terugvorderbare subsidie vormt, maar een tegenprestatie voor de goederen en diensten die de betrokken onderneming aan de staat levert.

____________