Language of document :

Beroep ingesteld op 22 februari 2017 – Europese Commissie / Helleense Republiek

(Zaak C-93/17)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouchagiar en B. Stromsky)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Helleense Republiek, door niet de maatregelen te treffen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van 28 juni 2012 in zaak C-485/10 Commissie/Griekenland, EU:C:2012:395, de krachtens dat arrest en artikel 260, lid 1, VWEU op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Helleense Republiek gelasten aan de Commissie, op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie”, een dwangsom van 34 974 EUR te betalen per dag vertraging in de uitvoering van het arrest van het Hof van 28 juni 2012 in zaak C-485/10, vanaf de dag van de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot op de dag dat het arrest van 28 juni 2012 volledig is uitgevoerd;

de Helleense Republiek gelasten aan de Commissie, op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie”, een forfaitair bedrag te betalen dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van een bedrag van 3 828 EUR per dag met het aantal dagen dat verstrijkt tussen de datum van uitspraak van het arrest van 28 juni 2012 en de dag waarop de inbreuk wordt beëindigd of, indien de inbreuk voortduurt, de dag van de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak;

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Europese Commissie heeft op 2 juli 2008 beschikking 2009/610/EG vastgesteld betreffende de maatregelen C 16/04 (ex NN 29/04, CP 71/02 en CP 133/05) die door Griekenland ten behoeve van Hellenic Shipyards ten uitvoer zijn gelegd. In die beschikking heeft de Commissie het standpunt ingenomen dat een gedeelte van de aan Hellenic Shipyards verleende staatssteun onverenigbaar is met de interne markt en heeft zij de Helleense Republiek gelast die staatssteun terug te vorderen, vermeerderd met rente tot op de dag dat de steun volledig is teruggevorderd.

De Commissie heeft op 8 oktober 2010 bij het Hof beroep ingesteld wegens schending van artikel 108, lid 2, VWEU (zaak C-485/10). Het Hof heeft op 28 juni 2012 geoordeeld dat de Helleense Republiek de krachtens de artikelen 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 11 tot en met 19 van de beschikking van de Commissie op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen vast te stellen die noodzakelijk zijn ter uitvoering van die beschikking, en door de Commissie niet binnen de gestelde termijn de in artikel 19 daarvan bedoelde informatie mee te delen.

Aangezien de Helleense Republiek niet de maatregelen heeft vastgesteld die nodig zijn om het arrest van het Hof van 28 juni 2012 uit te voeren, is zij de krachtens dat arrest en artikel 260, lid 1, VWEU op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

____________